Vivaldi: Atenaide RV 702 B. Sandrine Piau, Vivica Genaux, Guilmette Laurens, Romina Basso, Nathalie Stutzmann, Paul Agnew en Stefano Ferrari met Modo antiquo o.l.v. Federico Maria Sardelli. Naïve OP 30438 (3 cd’s, 3u 39’54”). 2007
Naarmate de leemten bij de opera’s van Händel steeds verder gevuld raakten met aan dat moois gewijde cd opnamen, schijnt de aandacht zich nu op Vivaldi’s bijdragen aan dit genre te richten. Tamelijk ongemerkt verschenen de afgelopen jaren eerst heel verspreid opnamen van Arsilda (1716) van dezelfde uitvoerenden op CPO 999740-2, Bajazet (1735) van Biondi (Virgin 545.676-2), Cantone in utica (1737) van Scimone (Erato 0630-11232-2) en Malgoire (Dynamic CDS 401), Dorilla in tempe (1726) met Bezzina (Pierre Vernay PV 79409-2), Farnace (1727) met Savall (Alia Vox AV 9830), Il giustino (1724) met Curtis (Virgin 545.518-2) en Velardi (Bongiovanni GB 2307/10-2), Montezuma (1733) met Curtis (Archiv 477.5996), L’Olimpiade (1734) met Clemencic (Nuova Era 693233) en Alessandrini (Opus 111 OP 30316), Orlando finto pazzo (1714) met De Marci (Opus 111 OP30392), Ottone in Villa (1713) met Hickox (Chandos CHAN 0614), Rosmira fedele (1738) met Bezzina (Dynacord CDS 437/1-3), Tito Manlio (1720) met Sardelli (CPO 777.096-2) en La verità in cimento (1720) met Spinosi (Opus 111 OP 30365).
Maar haast ongemerkt voor het Nederlandse publiek pakt Naïve de reeks opera’s systematischer en vollediger aan in het kader van een Vivaldi Edition. Daarin treffen we een paar van de hierboven genoemde opnamen als doublures aan onder eigen nummer: L’Olimpiade op 30316, Orlando finto pazzo op 30392 en La verita in cimento op 30365. Nieuw in de serie van Naïve zijn echter Griseda (1735) met Spinosi (30419), Orlando furioso (1727) met Spinosi (30393) en Tito Manlio (1720) met Dantone (30413). Meer zal ongetwijfeld volgen. Tot zover de administratie.
En dan is er dus deze gloednieuwe Atenaide als nr. 9 in deze serie Opere teatrali. Een werk dat in 1728 in Florence in première ging en waaruit slechts aan paar fragmenten zoals de aria’s ‘Un certo non so che’ met Ricardo Requejo (DG 477.5489) en ‘Ferma, Teodosia’ met Emma Kirkby (Hyperion CDA 66745) bekend waren.
Gebaseerd op een libretto van de Venetiaanse dichter Apostolo Zeno (1668-1750) die naast zijn hofdichterschap van Karel VI in Wenen liefst 60 melodrammi (operalibretti) en een extra dosis oratoriumteksten schreef, waarmee hij de belangrijkste Italiaanse tekstdichter vòòr Metastasio was en van wiens teksten ook dankbaar werd gebruik gemaakt door Cherubini, Händel, Hasse, Pergolesi, Porpora en A. Scarlatti, Hij putte bij voorkeur uit mythologische thematiek met de klassieke (Franse) tragedie als leidraad.
Van een van die libretti maakte Vivaldi Atenaide, een dramma per musica in tre atti met liefst 88, meest heel korte nummers en een speekduur van ruim drie en een half uur. Een hele zit, vooral ook omdat de muziek, hoe aangenaam die ook op het oor valt, het sterke besef van meer van hetzelfde niet kan vermijden en het werkelijke dramatische gehalte beperkt blijft. Men zij gewaarschuwd….
Atenaide behelst het lot van Athenais, de koningin uit het Oosten die onder de naam Eudocia tot het Christendom overging tijdens de regering van Theodosius II (ca. 401 – 450 n. Chr.) en die weliswaar als organisator van het Concilie van Ephesus en ontwerpen van de Theodosiaanse Code beroemd werd, maar in zijn persoonlijke leven nogal een zwakkeling was jegens zijn vrouw en zijn zuster Pulcheria. Uit dat gegeven groeide een dodelijke rivaliteit met dramatische gevolgen. Wat we te horen krijgen is typisch Vivaldiaanse muziek waarbij het aangenaam toeven is
Atenaide/Eudossa en Teodoso (!) zijn sopraanrollen voor Sandrine Piau en Vivica Genaux, Pulcheria is mezzo Guillemette Laurens en verder behoren nog tot de dramatis personae Varane (mezzo Romino Basso), Marziano (alt Nathalie Stutzmann) en Leontino (tenor Paul Agnew) en Probo (tenor Stefano Ferrari).
Sardelli leidt hier een wereldpremière op cd. Hij werkte gelukkig met een ‘authentiek’ ensemble (met o.a. natuurhoorns) dat zorgt voor kleurige, assertieve geluiden. Er zijn de nodige mooie instrumentale soli, de recitatieven en de continuopartijen komen met gevoel en duidelijkheid over en gelukkig zijn ook de hoofdrollen goed bezet met lof voor Piau en Genaux als uitblinkers. Stutzmann valt als steeds vooral op met haar androgyne alt, hier gelukkig in louter positieve zin en Paul Agnew overtuigt heel goed als Leontino. De overige zangers zijn eerder competent dan briljant.
Deze opname kwam in het Teatro della Pergola in Florence tot stand in een coproductie met WDR 3 in Keulen en een paar sponsoren. Een geslaagde aanwinst.