CD Recensies

VIVALDI: QUATTRO STAGIONI, JANSEN

Vivaldi: De vier jaargetijden uit 12 concerten Il cimento dellármonia e dell’ inventione op. 8. Janine Jansen met ensemble. Decca 475.618-8 (39’02”). 2004

 

Een aardige herinnering aan het Janine Jansen festival 2003 toen de nieuwe Nederlandse stervioliste iedereen in Utrecht en daarbuiten innam met haar enthousiaste en gave vertolking van Vivaldi’s opus magnum. In de min of meer gespecialiseerde barok muziekwereld is een trend ontstaan tot klein, kleiner, kleinst wat de bezettingen betreft. Dat strekt zich niet alleen tot instrumentale werken uit, maar bijvoorbeeld ook tot Bachs passiemuzieken. Kleiner dan hier, met slechts één stem voor de strijkersbegeleiding en als continuo een theorbe en afwisselend een kistorgel en een klavecimbel, kan niet meer.

Wat vooral spreekt uit deze uitvoering is spontaan enthousiasme. De muziek wordt aangepakt alsof hij nieuw is ontdekt en niet al sinds I Musici (op het niet meer bestaande Engelse Columbia label) in 1954 een paar honderd keer op lp en cd is vastgelegd en zo hoort het natuurlijk eigenlijk ook. Met zo’n klein clubje kan het ensemblespel perfect zijn en dat is het ook. Bij herhaald beluisteren kunnen hooguit een paar eigenzinnigheden – overdreven accenten, portamenti – gaan storen; de nadrukkelijk programmatische trekken – bijvoorbeeld de winterse glibberpartijen – zijn gelukkig niet overdreven, zoals bij een Kennedy (EMI). De in de Yakultzaal van de Amsterdamse Beurs van Berlage gemaakte opname is fraai. Alkleen zou je verwachten dat in zo’n klein gezelschap de belangrijke continuogroep wat luider doorkwam. Een ander buitenmuzikaal bezwaar van deze uitgave is de wel erg korte speelduur van net geen veertig minuten. Maar probeer de charmante Jansen vooral eens naast de besten met authentiek instrumentarium tot nu toe: Carmignola (Sony), Onofri (Teldec), Sparf (BIS) en Huggett (Virgin).