Vivaldi: Celloconcerten in G R. 413, in a R. 422 en in b RV 424;Concert in F R. 407/410/411; Larghetto in d uit Vioolconcert in F R. 295; Largo in F uit Vioolconcert R. 190; Adagio in C uit concert R. 109; Allegro vivace uit concert R. 404; Largo in c uit Vioolconcert R. 226; Largo in C uit Vioolconcert R. 383; Largo in G uit Vioolconcert R. 341; Alla breve in G uit Celloconcert R. 415. Pieter Wispelwey met Florilegium. Channel Classics CCS 10097 (59’26”). 1997
Wanneer je de keuze hebt uit 27 celloconcerten bij Vivaldi, waarom stel je dan een lappendeken samen, bestaande uit slechts drie echt volledige concertjes, twee zelf samengestelde dito’s en voorts een ratjetoe een losse deeltjes, ettelijke getransponeerd uit vioolconcerten? Waarschijnlijk om in veel facetten van deze muziek te kunnen schitteren, niet primair om de muziek recht te doen. Wat dat betreft kan men beter bij Coin (Oiseau Lyre), Ma (Sony) en Wallfisch (Naxos) terecht. Waarbij laatstgenoemde weliswaar niet ‘authentiek’ te werk gaat, maar wel volledig is.
Deze kritiek en vraagtekens vooraf verdwijnen echter als sneeuw voor de zon wanneer de muziek begint. Wispelwey bespeelt twee mooie instrumenten, een Barak Norman uit 1710 en een anonieme achttiende eeuwse violoncello piccolo (inderdaad: kleiner van formaat en met vijf in plaats van vier snaren). In de uitvoeringen met het 15-koppig strijkersgilde van Florilegium worden vooral de virtuoze (tempo eerste deel concert in G R. 413!) en in wat mindere mate de verstildere, dichterlijkere elementen belicht. Het accent op show is wat storend, maar het programma wordt wel met grote inzet, prachtig warme toon afgewikkeld. De eindindruk blijft echter wat tweeslachtig.