Vasks: Strijkkwartetten nr. 1, 2, Zomermelodieën en 3. Navarra kwartet. Challenge CC 72365 (76’48”). 2010
Deze opname van het succesvolle intussen half Nederlandse en half Engelse Navarra kwartet, bestaande uit de violisten Xander van Vliet (die inmiddels plaats maakte voor Magnus Johnston) en Marije Ploemacher, altvioliste Simone van der Giessen en cellist Nathaniel Boyd behandelt de eerste drie van de tot nu toe tenminste vijf strijkkwartetten van Vasks niet geheel interessant genoeg in omgekeerde ontstaansvolgorde.
Zijn Eerste strijkkwartet concipieerde Vasks in 1977 nog tijdens de Sovjet bezetting van Letland. Misschien is het te makkelijk om de invloed daarvan op deze muziek te verklaren. Feit is dat wel een nogal gekweld, door wanhoop, weeklacht maar ook woede gekenmerkt werk met een troostend slot ontstond met een duistere Intrada om te beginnen, een ruige, tamelijk woedend aandoende door lyrische momenten doorsneden Sonate als vervolg en een verzoenend rustig en troostrijk derde deel, Melodia dat herinneringen wekt aan Pärt en McMillan. De ontstaanstijd wordt weerspiegeld door een vleug aleatoriek en een verre verwantschap met Penderecki. In hoeverre de herziening van het werk na twintig jaar ingrijpende veranderingen met zich meebracht, blijft onduidelijk.
1984 is het ontstaansjaar van het driedelige Tweede kwartet met de titel Zomer melodieën, is een heel typerende uiting van Vasks klankwereld waarin de natuur een dominante rol speelt. Verdere algemene kenmerken zijn een veelvuldig gebruik van glissandi, lange doorlopende melodielijnen in de rustiger gedeelten en fikse dissonanten in de felle. In het eerste deel, In bloei komen, ontwaakt de natuur. Zelfs zonder de titel Vogels is zonder al te veel fantasie hoorbaar dat deze diertjes aan het woord zijn en met hun zang een forse climax bereiken in het middendeel. De finale, Elegie heeft inderdaad een zeer weemoedig, samenvattend karakter. Hier is vooral Vasks de lyricus te horen.
Een proces van compositorische rijping spreekt uit het derde kwartet (1995). Een vierdelig werk waarin opnieuw al dan niet op de achtergrond elementen volksmuziek, quasi Gregoriaans, felle erupties van woede plus angst en als groot contrast de Pantheïstische verstilling van een heldere Noordse nachthemel treffen.
Dit drietal composities werd in 1999 al eens door het Miami kwartet op een niet meer verkrijgbare Conifer/Sony cd gespeeld zodat niet van een cd première sprake is, maar de nieuwe, in een Leipzigse studio met keurige akoestische ambiance en een goede, weliswaar zeer directe klankbalans opgenomen uitgave met hoorbaar geëngageerd en overtuigend met veel aandacht voor een mooi afgewerkte frasering en nuancen uitgevoerde vertolkingen staat op zichzelf. Beluister het Melodia deel om een indruk te krijgen van de geboden schoonheid.
Hopelijk volgen de twee resterende kwartetten; het vierde uit 1999 was er al van het Kronos kwartet (Nonesuch).