Vasks: Musica dolorosa; Cantabile; Lauda; Symfonie voor strijkorkest ‘Stimmen’. I Fiamminghi o.l.v. Rudolf Werthen. Telarc CD 80457 (61’). 1997
Vasks: Pianotrio ‘Episodi e canto perpetuo’; Pianokwartet. Avri Levitan (p) met het Parnassus trio. MDG MDG 903.1513-6 (65’15). 2008
De Telarc opname betekende mijn eerste kennismaking, eind 1997 met de in 1946 geboren Letse componist Peteris Vasks. Het begeleidende boekje repte van “Letland dat nooit had beschikt over een Sibelius of een Grieg, zodat het speciale betekenis heeft dat Peteris Vasks internationale erkenning is gaan vinden juist op het moment waarop het land zijn onafhankelijkheid herwon”.
Dat wierp de serieuze vraag op of Vasks snel verworven faam was gebaseerd op zijn zuiver muzikale kwaliteiten, of ten minste voor een deel ook een gevolg was van politieke ontwikkelingen en/of externe nieuwsgierigheid naar een tot dan toe goeddeels over het hoofd gezien land.
Datzelfde had natuurlijk ooit gezegd kunnen worden over Grieg en Sibelius want ook Noorwegen en Finland werden gedurende hun leven onafhankelijk. Wat Vasks betreft zullen we dat moeten afwachten. Voorlopig zijn de voortekenen van een muzikale interessante ‘blijver’ gunstig want de componist is productief, zijn werken worden uitgevoerd (tot binnenkort in mei zijn althoboconcert met Liesbeth Allart als soliste in Driebergen!) en er verschijnen steeds nieuwe opnamen, nadat ook Finlandia, Ondine, BIS, Hyperion, ECM, Harmonia Mundi, Hännsler en Wergo duiten in het zakje deden. Het zal niet verwonderen dat Vasks (nog) niet de status heeft van zijn oude Noorse en Finse collega’s, ook niet van zijn Estlandse collega’s Pärt, Tormis en Tüür maar daar is snel verandering in aan het komen. Hij lijkt intussen uit te groeien tot een cultfiguur.
Hier dus aandacht voor die eerste mij bekende opname en een der nieuwste. Een groot compositorisch vermogen en de gave om expressieve muziek te schrijven blijken hier hoe dan ook duidelijk. Belangrijk is evenzeer dat de muziek meteen aanspreekt door een niet te radicaal idioom dat waarschijnlijk ook de muziekindustrie aanlokte.
Al luisterend noteerde ik de namen Shostakovitch, Kancheli. Gorecki en Pärt; volksmuziek, vogelzang en hymnodie zijn ook te vinden in Vasks cocktails, maar gelukkig schuwt de componist modieuze new age en reli pretenties. Zijn muziek bezit overtuigingskracht en getuigt van oprechtheid.
De cd van de Vlamingen vormt een heel goed uitgangspunt om de muziek van Vasks te verkennen. De vertolkingen van Musica dolorosa (1983) en Stimmen (1991) maken al een zeer positieve indruk, maar het opbeurende Lauda (1986) maakt de meeste indruk.
Dan de recente cd. Het pianotrio (1985) met de ondertitel Episodi e canto perpetuo (1985) is een substantieel werk dat inderdaad bestaat uit acht onderling verbonden episoden en dat volgens de componist ‘een pijnlijke tocht door narigheid, teleurstelling en lijden naar de in canto beleden liefde illustreert. Het werk is in al zijn somberheid mooi contrastrijk en boeiend als een soort descriptieve muziek. Voordat in de laatste twee deeltjes de narigheden zijn bezworen en er tot slot van een aan Messiaen herinnerende extase sprake is, stijgen de spanning en de heftigheid. Geen wonder, want het werk is aan de herinnering van de Franse componist opgedragen.
Het pianokwartet (2001) is van veel recenter datum en ook liefst zesdelig en lijkt enigszins de lijdensweg van de Episodi te volgen. Louter lof past voor de uitvoeringen en de opnamekwaliteit.