CD Recensies

VERDI: RIGOLETTO, SERAFIN, SINOPOLI

Verdi: Rigoletto. Tito Gobbi (b), Maria Callas (s),, Giuseppe di Stefano (t), Nicola Zaccaria (bs), Adriana Lazzarini (ms), Plinio Clabassi (bs), Giuse Gerbino (ms) e.a. met het Ensemble van La Scala, Milaan o.l.v. Tullio Serafin. EMI 747.469-8, 556.327-2, Naxos 8.111242/3, Regis RRC 2076 (2 cd’s, 1u. 57’43”). 1955

 

Verdi: Rigoletto. Renato Bruson (b), Edita Gruberova (s), Neil Shicoff (t), Brigitte Fassbänder (ms), Robert Llouyd (bs) e.a. met het Ensemble van het Santa Cecilia theater Rome o.l.v. Giuseppe Sinopoli. Philips 462.158-2, Decca 470.437-2 (2 cd’s, 2u. 07’38”). 1984

 

Rigoletto is de opera die Verdi’s rijpheid markeert en het bleef altijd zijn populairste werk op dit gebied. Het verhaal van de gedoemde gebochelde nar Rigoletto, de gruwelijke hertog van Mantua en Rigoletto’s dochter Gilda is gebaseerd op Victor Hugo’s Le roi s’amuse, maar op grond van de Venetiaanse censuur moest de handeling van het Franse hof worden verlegd naar het zestiende eeuwse hertogelijke hof in Mantua.

Dit was weliswaar dichter bij de omgeving van Verdi’s publiek, maar toonde geen monarch die achter de vrouwen aanzit want Venetië werd destijds geregeerd door de monarchistische Oostenrijkers.

Rigoletto is een bijzonder toegankelijke opera die vlot en samenhangend een aantal memorabele aria’s, koren en confrontaties doorloopt. Gilda offert haar leven op aan de versierder, de hertog, wiens rol is toevertrouwd aan een tenor, normaal gesproken de stem voor iemand aan de goede kant. Bovendien krijgt de schurk ook nog de mooiste aria, het bekende ‘La dona è mobile’.

Van de Italiaanse tenorsterren uit de jaren vijftig vorige eeuw bereikte vooral Giuseppe di Stefano de verlangde mix van wulpsheid, wreedheid en charme. Maar hij is gelukkig omgeven door louter andere topsterren. Callas behoort tot de beste Gilda’s ooit (haar sterfscène is heel aangrijpend, realistisch) en Gobbi is een voorbeeldig subtiele Rigoletto: gekweld, en wraakzuchtig, maar ook teer en liefdevol. Serafin leidt aandachtig en verzorgd. Het monogeluid is nog best acceptabel.

Bij Sinopoli is Edita Gruberova een onverwachte Gilda; haar briljante coloraturen zijn bekend, maar hier vertoont ze ook diepgang. Ze maakt op expressief overtuigende manier van de heldin een tere, gevoelige persoon. Ook Renato Bruson is als Rigoletto een bariton die meer dan fluwelige geluiden produceert. Hij zingt doorleefd en dramatisch juist. Neil Shicoff is als de hertog gelijkwaardig aan zijn partners, zodat het kwartet echt een hoogtepunt wordt. De Maddalena van Brigitte Fassbänder mag dan wat onconventioneel lijken, in vocaal opzicht voldoet ze volkomen. De tempi die Sinopoli kiest zijn als zo vaak wat ongewoon, maar leiden wel tot een meeslepend resultaat.

Uit de tal van andere opnamen kan nog een handjevol worden gekozen voor nadere kennismaking of zelfs een definitieve keuze. Te denken valt aan Bonynge (Decca 414.269-2) met Milnes, Pavarotti, Talvela, ware het niet dat Sutherland onderdemaats is. Verder aan Giulini (DG 457.753-2) met Cappuccilli, Cotrubas, Domingo en Solti (RCA 82876-70785-2) met Moffo, Merrill, Kraus.