Vivaldi: Griselda RV. 718. Marie-Nicole Lemieux (a), Verónica Cangemi (s), Simone Kermes (s), Philippe Jaroussky(ct), Stefano Ferrari (t) en Iestyn Davies (ct) met Ensemble Matheus o.l.v. Jean-Christophe Spinosi. Naïve OP 30419 (3 cd’s, 2u. 34’07”). 2005
Griseldis og Grselda als heldin van een der geliefdste middeleeuwse legenden komen we in Boccaccio’s Decamerone en Chausers Canterbury tales tegen en verscheen rond 1500 zelfs in de Lage landen onder de titel Historie van der goederVrouwe, genoemt Griselda. Ze moet worden gezien als een symbool van de voor die tijd typische vrouwendeugd: gehoorzame lijdzaamheid.
Het gaat om een arme boerendochter die trouwt met een machtig heer die haar vernedert, haar beide kinderen ontneemt en haar vervolgens verstoot. Tot besluit moet zij de nieuwe gravin begroeten en bedienen. Wanneer blijkt dat het om haar eigen dochter gaat, wordt ze in ere hersteld.
Een ideaal gegeven voor een opera met in dit geval op de versie Apostolo Zeno door Carlo Goldoni als librettist verhaal waarin haar echtgenoot Gualtiero onder druk van politieke onrust en openlijk commentaar op zijn mésalliance wordt gedwongen om zijn vrouw aan een reeks wrede tests te onderwerpen.
Het gegeven inspireerde Vivaldi tot een van zijn beste opera’s met de ene fraaie aria na de andere. Fraaie lyrische melodieën en knetterend vuurwerk wisselen elkaar af. Dat stelt hoge eisen aan de vertolkers. De solisten weren zich hierin prachtig met een gepassioneerde Griselda van Lemieux, een Ferrari die ook de coloraturen van de lastige Gualtierorol mooi afwikkelt, Luister maar naar zijn aria ‘Tu vorresti coltuo pianto’ of naar de Ottone van Kermes met de gave afwerking van ‘Vede orgoglosia’ en de uitgelaten stemming in ‘Dopo un’orrida’. Ook Cangemi draagt als Costanza louter positiefs bij en Jaroussky is niet louter schoonzanger maar toont ook temperament, bijvoorbeeld in ‘Che legge tiranna’ en van Davies horen we de prachtige jachtaria ‘Alle minaccie’.
Als er al een zwakke stee in deze uitvoering is, dan komt die voor in de begeleiding. Die is op zichzelf heel levendig en verzorgd maar wat te licht, te ijl aan de baskant. Verder alle waardering.
Voor Vivaldi betekende deze opera in 1735 een soort eerherstel. Tijden had hij moeten wachten op een bestelling van de machtige Grimani’s die twee belangrijke operatheaters in Venetië bestierde, maar hiermee revancheerde hij zich op grootse wijze.