Vivaldi: La fida ninfa RV 714. Sandrine Piau (s, Licori), Verónica Cangemi (s, Morasto), Marie-Nicole Lemieux (a, Elpina), Philippe Jaroussky (ct, Osmino), Sara Mingardo (a, Giunone), Topi Lehtipuu (t, Narete), Lorenzo Regazzo (bs), Christian Senn (b, Eolo) met het Les Éléments kamerkoor en Ensemble Matheus o.l.v. Jean-Christophe Spinosi. Naïve OP 30410 (3 cd’s, 3u. 08’57”). 2008
Zoals de meeste opera’s van Vivaldi werd La fida ninfa in 1732 snel in elkaar geflanst. Het werk was bestemd voor de opening van het Nuovo Teatro Filarmonico in Verona tijdens de carnavaltijd.
De ‘trouwe nimf’ uit de titel is Licori, die vast besloten is om trouw te blijven aan Morasto aan wie ze als kind was uitgehuwelijkt. Wanneer deze jaren later uit een verbanning terugkeert onder een nieuwe naam, herkent ze hem niet en beschouwt ze zijn broer Osmino als haar verloren verloofde. Dat maakt haar zuster Elpina boos omdat ze vindt dat Osmino niet deugt.
Dat hele gegeven uit het libretto voor dit dramma per musica in 3 aktes van Francesco Scipione Maffei is nogal futiel en eigenlijk niet de moeite waard. Maar de muziek maakt er gelukkig wat heel moois van. Vivaldi zorgde in een stel levendige, virtuoze aria’s voor karaktertekening van de met intriges en persoonsverwisselingen geconfronteerde figuren Opvallend is bijvoorbeeld dat zoveel aria’s niet in da capo vorm zijn geschreven en dat sommige aria’s met alleen continuo worden begeleid, ‘Dite oime’ bijvoorbeeld.
De finale is relatief lang uitgevallen en bevat een sinfonia voor hoorn en strijkers met de titel ‘Tempesta di mare’. Ook vinden we in de orkestpartij gedeelten terug van het Vioolconcert in Es RV 253.
Bij vlagen klinkt deze zelfs erotisch. Bovendien is het niet goed voorstelbaar dat men voor dit werk betere zangers bijeen krijgt dan hier. De diverse minnaars klinken allen heel geïnspireerd. Luister naar Lorenzo Regazzo in ‘Chi dal cielo’ en Veronica Cangemi in ’Destino avaro’ of uitblinkster Sandrine Piau in ‘Selve annose’ en het coloratuurbeladen ‘Alma oppressa da sorte crudele’.
Jaroussky imponeert in de langzame aria ‘Ah, che non posso’ en is samen met Marie-Nicole Lemieux hoogst charmant in ‘Dimmi pastore’. Een ander kostelijk moment van laatstgenoemde valt te beleven in haar Arcadische aria ‘Cento donzelle’. Er zijn ook mooie bijdragen van Topi Lehtipuu als de vader van beide zussen in de prachtaria ‘Deh, ti piega’ en Sara Mingardo als huwelijksgodin Juno.
Het orkest en dirigent Spinosi dragen met hun (soms haast te) fel gespeelde inbreng veel bij tot de grote genoegens.
Een cd première die meteen het werk geheel recht doet is het resultaat.
De première destijds schijnt een spectaculaire gebeurtenis zijn geweest, met onder meer ingelast ballet van Andrea Cattani en prachtige decors van Bibiena.