Tchaikovsky: ‘Onder het kabaal van het bal’ op. 38/3; ‘Zoals op hete as’ op. 25/2; ‘Mijn genie, mijn engel, mijn vriend’; ‘Alleen wie het eenzame hart kent’ op. 6/6; ‘Verzoening’ op. 25/1; ‘Zachte sterren schenen voor ons’ op. 60/12; ‘Het verschrikkelijke moment’ op. 28/6; ‘De zon is ondergegaan’ op. 73/4; Romance ‘Geen woord, o mijn vriend’ op. 6/2; ‘Waarom?’ op/ 6/5; Romance ‘De lichten in de kamers waren gedoofd’ op. 63/5; ‘Als ik had geweten’ op. 47/1; ‘Lied van de zigeunerin’ op. 60/7; ‘Heerst de dag?’ op. 47/6; ‘Was ik niet een grassprietje’ op. 47/7; ‘Geloof niet, mijn vriend’ op. 6/1; ‘De koekoek’ op. 54/8; ‘Het was in de vroege lente’ op. 38/2; ‘Weer, als eerder, alleen’ op. 73/6; ‘Wiegelied‘ op. 16/1. Christianne Stotijn (ms) en Julius Drake (p). Onyx ONYX 4034 (63’16”). 2008
Tchaikovsky: Liederen en romances (compleet). Ljuba Kazamarovskaya (s) en Ljuba Orfenova (p). Naxos 8.554357 (61’05”), Naxos 8.554358 (64’09”). Naxos 8.555371 (69’47”),
8.570409 (69’15”), Naxos 8.570438 (72’56”). 1997/2006
De honderdvier liederen van Tchaikovsky behoren bepaald niet tot zijn bekendste werken omdat ze worden overschaduwd door de symfonische en concertante composities en opera’s. In zijn eigen tijd waren ze echter opmerkelijk populair. Wat het Russische lied betreft, was Tchaikovsky de juiste man op het juiste moment. Hoewel er aan het einde van de negentiende eeuw in vergelijking met Duiitsland, Frankrijk en Italië geen echt grote kunstliedtraditie bestond, hadden Moesorgsky, Balakirev en Borodin wel reeds de fundamenten gelegd van een nationale liederencultuur en –school. Tchaikovsky bewerkte ook Duitse en Italiaanse liederen.
Tchaikovsky verschilde onder andere van Moesorgsky door het feit dat hij zich niet rihtte op individuele karakterstudies, maar op de innerlijke behoeften van de emotioneel kwetsbare mens. In de keuze van zijn teksten liet hij zich eerder leiden intense gevoelens die niet zelden een zekere angst ademen dan op literaire hoogstandjes. Opvallend is verder dat maar zo weinig teksten van grote Russische dichters komen. De indrukwekkendste liederen bevatten zelfs volksdichtkunst en kinderrijmpjes.
De tot nu toe enige die deze liederenschat volledig heeft opgenomen, is de Russische sopraan Ljuba Kazamarovskaya. Haar gelukkig niet te hevig vibrerende stem heeft iets authentiek indrukwekkends wat betreft register, timbre en karakter en rechtvaardigt zo meteen de uitvoering door één enkele soliste. Haar begeleidster Ljuba Orfenova ondersteunt haar met verve en gevoel.
‘Alleen wie het eenzame hart kent’ is het bekendste lied. Het werd ook door Rosa Ponselle en Frank Sinatra gezongen. Mezzo Christianne Stotijn wier stem een paar graden warmer klinkt dan die van Kazamovskaya nam het in haar fijne recital op. Het is moedig van haar om haar voorliefde voor dit materiaal op cd te uiten en daarmee de concurrentie van zangeressen, met andere mezzo’s als Lina Mkrtchian (Opus 111 OPS 30-219) en Olga Borodina (Philips 442.013-2) uit het Russische taalgebied aan te gaan. Stotijns stem heeft iets diep paars fluweligs in haar timbre dat goed past bij de meestal verinnerlijkte liederen van Tchaikovsky, maar ze had hooguit iets meer persoonlijkheid mogen tonen en het innerlijke drama iets duidelijker naar voren kunnen brengen. Het rustige, private karakter van het materiaal treft ze wel raak. In Geen woord, o mijn vriend toont ze dat dit een feite een lied over de stilte is, in Het was in de vroege lente streeft ze naar gelijkmatigheid van de eerste drie en een half strofen met hun mijmerende karakter, om met een passend crescendo te eindigen. In het waarschijnlijk bekendste lied, Alleen wie het eenzame hart kent, demonstreert ze gevoel voor de wisselende stemmingen.
Opnieuw een knappe prestatie van de zangeres, die meer dan adequaat door Julius Drake wordt begeleid en in een onbekende Engelse studio fraai is opgenomen.