Tippett: Symfonie nr.1; Pianoconcert. Howard Shelly met het Bournemouth symfonie orkest o.l.v. Richard Hickox. Chandos CHAN 9333 (72’22”). 1994
Tippett: Symfonie nr. 2; Suite uit New Year. Bournemouth symfonie orkest o.l.v. Richard Hickox. Chandos CHAN 9299
(65’17”). 1994
Tippett: Preludium voor koperblazers, klokken en slagwerk; Symfonie nr. 3 voor sopraan en orkest. Faye Robinson (s) met het Bournemouth symfonie orkest o.l.v. Richard Hickox. Chandos CHAN 9276 (64’07”). 1993
Tippett: Symfonie nr. 4; Fantasia concertante on a theme of Corelli; Fantasia on a theme of Händel. Howard Shelley p) met het Bournemouth symfonie orkest o.l.v. Richard Hickox. Chandos CHAN 9233 (66’04”).
‘Krijg een kick van Tippett’ sond er op T-shirts toen de componist Michael Tippett in de jaren zeventig de V.S. bezocht. Die kick kan de luisteraar thuis ook krijgen van de lenige ritmen in het Concert voor twee strijkorkesten, de slavenliederen uit A child of our time, de rijke structuren in de Corellivariaties of de verschillende sferen van zijn opera’s, The ice break, King Priam, The knot garden en The midsummer marriage.
Wanneer men echter een kick krijgt van Tippetts symfonie nr. 2, heeft men het hart van Tippetts muziek bijna aangeraakt. Er bestaat misschien wel een beslissend moment voor deze kick, namelijk wanneer de dreunende ritmen en atletische viool discant van het begin plaats maken voor een wirwar van blaasinstrumentlijnen, alsof men in een tropisch regenwoud ineens op een zonverlichte plek is gestuit.; of als het verblindende licht aan het begin van het langzame deel vervaagt en de strijkers een simpele melodie vol gevoel schilderen, of als de klarinet zichzelf afvuurt in een reeks raketachtige vuurbogen aan het eind van het dansante scherzo, of nog anders wel nadat de bonte finale zijn weg terug heeft gevonden naar de dreunende beginritmen die met het laatste akkoord glinsterend in de lucht zijn achtergelaten.
In de opname die Richard Hickox in het kader van de vastlegging der vier symfonieën en flankerende werken maakte, zijn - net als in de opname van Tippett zelf als dirigent (NMC D 104) - de snelle tempi een tandje teruggenomen zonder dat de virtuositeit daardoor werd aangetast.
Elke van de vier symfonieën van Tippett stelt zo zijn zware eisen aan dirigent en orkest. In de symfonie nr. 1 is dat het snel in aantal toenemende contrapuntische gedeelten, in de derde zijn dat de complexe, vaak botsende structuren. De vierde komt er relatief het genadigst van af.
Het is mee aan de verhelderende opnametechniek te danken dat de uitvoeringen van Hickox, Shelley en Robinson die ook in het album met 3 cd’s zonder de bijkomende stukken Chandos CHAN 10330 zijn ondergebracht zo overtuigend klinken.
Natuurlijk zijn er soms gelijkwaardige of zelfs betere individuele alternatieven. Van Colin Davis in de nrs. 1-3 (Decca 425.646-2, 3 cd’s) en van Georg Solti in nr. 4 (Decca 433.668-2).