Tüür: Architectonics nr. 1, 2, 3 Postmetaminimal dream, 3, 4 Per cadenza ad metasimplicity, 5, 6 en 7. Nyyd ensemble. Finlania 0630-14908-2 (63’11). 1996
De achtergrond van de Estste comp[onist Erki-Scen Tuur (1959) wordt interessanter wanneer men weet dat hij als zeventienjarige een ‘kamer’ rockgroep vormt waarin hij zelf tot 1983 actief is als componist, zanger, fluitist, keyboardspeler en slagwerker. Dat legde mogelijk de basis voor zijn ‘serieuze’ muziek die wordt gekenmerkt door een combinatie van het emotionele en het intellectuele met sporen van het Amerikaanse minimalisme, van het pos-seriële van Ligeti en Xenakis aangevuld met sterk visuele indrukken. Tegenstellingen tussen tonaliteit en atonaliteit, regelmatige, herhaalde ritmen tegenover onregelmatige, kalme meditatie versus uitbundige theatraliteit te over derhalve en dat maakt zijn werk interessant.
Waar gaat het in het onderhavige geval over? Om:
Architectonics I voor blaaskwintet (1984)
Architectonics II voor klarinet, cello en piano (1986)
Architectonics III ‘Postmetaminimal dream’ voor kamerensemble (1990)
Architectonics IV ‘Per cadenza ad metasimplicity’ voor fagot, saxofoon, viool en synthesizer (1990)
Architectonics V voor elektrische gitaar en versterkte piano (1991)
Architectonics VI voor fluit, klarinet, vibrafoon en strijkkwartet (1992)
Architectonics VII voor fluit, basklarinet en piano (1992).
Meteen de titels maken nieuwsgierig, al zijn deze werken natuurlijk niet nader door hun architectuur bepaald dan de meeste andere composities uit het grote repertoire, maar ze zin wel knap in elkaar gezet in eigen termen.
Het gaat hier in wezen om een knap stel heel diverse conceptionele anything goes pluralistische stukken die heel levendig en nauwkeurig door de leden van het Nydd ensemble worden gespeeld. Het wachten is op de twee (of intussen mogelijk meer) Architectoncs stukken die later werden geschreven. Van nr. I is een opname met het Berlijns filharmonisch blaaskwintet (BIS CD 1332), van nr. II van het Bärmann trio (Coviello COV 60703) en van nr. VI maakte Tönu Kaljuste een registratie (ECM 449.459-2).
Dit zevental werken is ook door het Absolute Ensemble onder Kristjan Järvi op cd gezet, maar die uitgave (C C n’ C CC 0181-2) is onbekender.