Tüür: Symfonie nr. 3; Celloconcert; Lighthouse. David Geringas (vc) met het Weens Omroeporkest o.l.v. Dennis Russell Davies. ECM 465.134-2 (64’). 1998
Tüürs tweedelige symfonie nr. 3 uit 1998 is een soort collage in de geest van Schnittke, maar met een veel persoonlijker inslag. Waar Schnittke, overeenkomstig zij positiie in Rusland naar duistere, sardonische explosieve muziek neigde, is de Est veel positiever, duidelijker, veerkrachtiger en helderder; mede door het gebruik van gesyncopeerde ritmen die aan bebop jazz kunnen zijn ontleend. Met vermijding van oppervlakkigheid gelukkig.
Twee soorten muziek, de e metronomisch, volhardend, de andere vrij en vrij tempoloos leiden tot een hevige botsing in het eerste deel; in het tweede komen we zeer diffuse, soms ook weer tegenstrijdige elementen tegen. Dat gaat van quasi Bachachtige koraalmelodiek via warmbloedige romantiek tot modernisme à la Lutoslawski, maar dan steeds met een duidelijk persoonlijk stempel.
Deze attitude gaat ook voor beide andere werken op. Het eendelige Celloconcert (1997) is een aantrekkelijk, vrij eclectisch en dus toegankelijk werk met minder stevig aangezette contrasten en Lighthouse (1997) voor strijkorkest klinkt heel beeldend. Het werk ontstond als opdracht van het Bach festival in Ansbach en heeft dus wat uitgesproken barokinvloeden in zich, maar de sfeer is laatromantisch.
Alle vertolkingen klinken heel gedecideerd en gaaf en ze klinken bijzonder goed.