Telemann: Fantasieën voor vioolsolo nr.1-12 TWV40/14-25. Rachel Podger. Channel Classics CCS 18298 (75’20”). 2001
Telemann: Fantasieën voor vioolsolo nr.1-12 TWV40/14-25; Gulliver suite in D TWV. 40/108. Andrew Manze (en Caroline Balding). Harmonia Mundi HMU 90.7137 (78’18”). 1994
Telemann: Fantasieën voor blokfluitsolo nr. 1-12 TWV. 40/2-13; Bach, J.S.: Partita BWV 1013. Erik Bosgraaf. Brilliant Classics 93757 (69’14”). 2008
Telemann: Blokfluitsonatine in a TWV 41/a4; Sonates voor blokfluit en b.c. in C TWV 41/C2, in f TWV 41/f1, in c TWV 41/c2, in F TWV 41/F2, in d TWV. 41/d4, in F TWV. 41/F2 en in C TWV 41/C5; Canonische sonate in Bes TWV 41/B3. Erik Bosgraaf en Franceso Corti. Brilliant Classics 95247 (65’55”). 2015
Net als Bach in de jaren 1720 voelde Telemann en tiental jaren later de drang om werken te publiceren die hij hoog aansloeg. Daartoe behoorde allereerst zijn musique de table, verder de six nouveaux quatuors, de essercizzii musici en last but not least de beide reeksen van twaalf fantasieën voor soloviool zowel als solofluit. Maar er zijn ook dergelijke fantasieën van hem voor viola da gamba (12) en klavecimbel (36). Dit materiaal is wel wat minder ambitieus dan dat van Bach.
In de fantasieën voor soloviool die in 1735 werden gepubliceerd, toont de componist een kennis van de mogelijkheid van dit instrument die het gebruik daarvan in zijn concerten verre te boven gaat. Bovendien klinken al deze fantasieën serieuzer dan we van de componist gewend zijn al zijn ze minder ambitieus en veeleisend dan vergelijkbare solowerken van Bach.
Zowel Rachel Podger als Andrew Manze scheppen met hun barokviool een authentieker klankbeeld dan bijvoorbeeld Angèle Dubeau (Analekta FL 23048). Beiden tonen het juiste stijlgevoel en ze brengen hun interpretaties op een hoger niveau dan hun ‘traditioneel’ spelende collega’s. Er is veel licht en schaduwwerking, vooral het eerste zestal ademt een zekere noblesse en niet alleen de charme, maar ook het wisselend karakter van de werken wordt goed naar voren gebracht.
Wanneer we tot de fantasieën voor soloblokfluit (of traverso) komen zorgt Erik Bosgraaf meteen voor een aangename verrassing door diverse instrumenten te gebruiken (daaronder een flauto di voce die tot D4 gaat en een plaatsje heeft tussen de alt- en de tenorfluit). Ook transponeert hij sommige werken om ze te verlevendigen. Vroeger was dit materiaal voor Frans Brüggen die het op een sopraanblokfluit vertolkte (Warner 2564-60368-2). Maar Bosgraaf toont meer virtuositeit en differentiatie en hij beheerst de extremen van dynamiek en toonhoogte puik. Hij toont ook veel inzicht in de exotischer momenten, daar waar Telemann bijvoorbeeld op de Poolse toer gaat of een doedelzak imiteert in de finale van nr. 5. Dat het recital wordt afgesloten met Bachs prachtige Partita kan als een passend eerbetoon worden beschouwd.
Vooruilopend op het Telemannjaar 2017 maakte Bosgraaf eindelijk ook een complete opname van wat Telemann aan sonatemateriaal voor blokfluit naliet. Ook hier alle waardering voor het opmerkelijk mooie resultaat dat hij met klavecinist Francesco Corti bereikt. Jammer hooguit dat er geen gambist aan te pas kwam zoals bij Robert Ehrlich die met gambist Mark Levy en klavecinist Ricard Egarr voor een selectie uit deze sonates TWV 41 zorgde (Globe GLO 5161).