CD Recensies

TISHCHENKO: PIANOSONATES NR. 7 EN 8

Tishchenko: Sonate voor piano en slagwerk nr. 7 op. 85 Sonate met klokken; Pianosonate nr. 8 op. 99. Nicolas Stavy (p) en Jean-Claude Gengembre (buisklokken en glockenspiel). BIS SACD 2189 (70’50”). 2014

De Russische componist Boris Ivanovich Tishchenko (1939-2010) behoort tot de onbekendere, maar interessante meesters uit dat land. Hij studeerde aanvankelijk compositie bij Oestvolskaya, maar nam van 1962 tot 1965 ook nog les bij Shostakovich die enige malen verklaarde dat Tishchenko zijn favoriete leerling was. Daaruit kwam een zekere muzikale verwantschap voort die weinigop had met het zwakke avant-gardisme van Schnittke en Goebaildoelina.

Toch uit ook deze componist zich met ongewone instrumentale combinaties, een vaak ongewone orkestratie en een vaak zonderling contrast tussen dodelijke ernst en vlotte satire, groteske pastiche. Toch heeft het nogal buiten gangbare kaders vallende werk van Tishchenko over het geheel een vrij donker, ingetogen karakter. Hij heeft heel wat muziek op zijn naam staan, dus valt nog veel te ontdekken.

Wat die onbekendheid betreft is wel het nodige ondernomen door de muziekindustrie om daar internationaal een einde aan te maken door de verbreiding van klinkend materiaal. Wie op zoek naar opnamen van zijn werk, kan heel wat ontdekken. Om maar een paar voorbeelden te noemen: het concert voor cello, 17 blazers, orgel en slagwerk op. 23; de concertrapsodie vor cello en piano en het celloconcert met Rostropovich (EMI 572.027-2), het vioolconcert met Stadler (Olympia OCD 123), de strijkkwartetten nr. 1 en 4 door het Glazoenov kwartet (Olympia OCD 547), de symfonieën nr. 5 met Rozehdestvebsky (Olympia OCD 213) en 7 door Yablonsky (Naxos 8.557013).

Dat Tishchenko een voortreffelijke pianist moet zijn geweest, bewijzen zijn elf pianosonates en aanverwante werken. Daarvan is de hier opgenomen driedelige nr. 7 uit 1982 de langste met een uitvoeringsduur van 40’42”. De Franse pianist Nicolas Stavy krijgt op buisklokken en glockenspiel begeleiding van Jean-Claude Gengembre wat al met al tot een merkwaardig, lichtelijk absurd melodrama leidt.

Nr. 8 (1986), ook driedelig, is wat bondiger ongeveer half zo lang) en hechter geïntegreerd; het werk munt uit in doorwrocht contrapunt, felle accenten en plechtige koraalmelodieën. De finale heeft momenten om bij te lachen.

Wat Stavy van beide werken maakt, heeft iets verbluffends. Hij staat in interpretatief opzicht ver boven de materie, speelt waar nodig extreem stormachtig met bravoure of juist heel overpeinzend in het lento. De gedurfde kleuren de lastige ritmen, de zin voor heldere contouren zijn al even bewonderenswaardig als zijn strikte pedaalgebruik.

Het heet dat zijn Requiem voor sopraan, tenor en symfonie orkest op de gelijknamige dichterlijke tekst van Anna Akhmatova uit 1966 zijn ware meesterwerk is (het werd pas 23 jaar na dato voor het eerst uitgevoerd). Het is op YouTube te vinden, maar een cd opname van deze compositie blijkt nog niet te bestaan.