CD Recensies

TOWER: FANFARES FOR THE UNCOMMON WOMAN; CONCERT VOOR ORKEST; DUETS

Tower: Fanfares for the uncommon woman nr. 1-5; Concert voor orkest; Duets. Colorado symfonie orkest o.l.v. Marin Alsop. Koch 3-7469-2 (66’49”). 1997

 

De Amerikaanse componiste Joan Tower (1938) die in Europa nagenoeg onbekend is maar die intussen wel een aanzienlijk aantal werken in diverse schreef, vermeed gelukkig de in een doodlopende straat eindigende academische serialisme uit de jaren zestig en zeventig vorige eeuw.

Nadat ze haar jeugd in Bolivia (waar haar vader werkte als mijnbouwkundig ingenieur) had doorgebracht, ging ze vrij uitgelaten, gebarende muziek componeren die vol kleur en dynamiek is.

Als eerste vrouw ontvang ze de Grawemeyer prijs. Ze werd geprezen voor haar Silver ladders (First Edition FECD 003-2), maar werd bekender met een eerder orkestwerk Sequoia.

Tower uitte zich in een paar verklaringen duidelijk over haar bedoelingen: “Ik wilde echt verandering. Dit betekende dat ik als het ware mezelf opnieuw moest uitvinden en bijvoorbeeld zeggen: ‘Hey, ik houd van slagwerk, ik ben gesteld op ritmische energie, ik wil meer kleuren’. Het was in een tijd dat niets zomaar eenvoudig gebeurde, maar er werden wel deuren voor me geopend, waarna mijn eigen stem geleidelijk vorm kreeg”.

Dat blijkt inderdaad aardig te zijn gelukt. Natuurlijk zijn er wat echo’s van Bartók, Stravinsky en zelfs van Bernard Herrmann in haar werk, zeker in het Concert voor orkest (1991), waarin veel nadruk ligt op de ritmiek en op beweging.

Het enige waarin het Tower wat lijkt te ontbreken, is aan een uitgesproken thematische inventiviteit die haar werk op een nog hoger niveau zou kunnen brengen.

De vijf door het programma verspreide Fanfares (1991) voor harmonie orkest, bestaande uit 3 trompetten, 4 hoorns, 3 trombones, tuba en slagwerk, kunnen worden gezien als uitgebreid feministisch antwoord op Coplands slechts ruim drie minuten durende Fanfare for the common man. Wie gesteld is op de kortere stukken van John Adams, zal zich hier thuis voelen. Ze zijn alleen niet vastgelegd in de op de cover verspreide volgorde (nr. 2 en 5 zijn verwisseld). Nummer 1 heeft een identieke bezetting als bij Copland en bevat zelfs een citaat daaruit.

Zo’n fanfare is een typisch Amerikaanse uiting. Er is een cd van het Londens filharmonisch orkest onder Jorge Mester (Schwann 37012-2) met een heel stel van dergelijke Fanfares: behalve van Copland (3x) ook van Hanson, Harris, Cowell, Wagenaar, M. Gould, Taylor, Bernstein (3 stuks), Fuleihan, Thomson, Piston, Creston en Goossens. 

Wie de ontwikkelingen in de niet-neurotische, neo-tonale Amerikaanse nader wil volgen, kan goed terecht bij Tower en haar directe, dynamische muziektaal. 

Van het tweedelige, bijna een half uur durende Concert voor orkest bestaat een tweede opname van Leonard Slatkin (Naxos 8.559328) die iets snellere tempi koos. Van Duets (1994) vormt een leuke afsluiting.

Marin Alsop dirigeert deze werken met veel overtuiging en toont hier de met Leonard Bernstein gedeelde gave om deze muziek een net even retorisch tintje te geven.