CD Recensies

TCHAIKOVSKY: SYMFONIE NR. 6, BYCHKOV, FISCHER

Tchaikovsky: Symfonie nr. 6 in b op. 74 ‘Pathétique’; Borodin: ‘Polowetskische dansen’ uit Prins Igor. Boedapest Festival orkest o.l.v. Iván Fischer. Channel Classics CCS SA 37016 (58’27”). 2014 

 

Tchaikovsky: Symfonie nr. 6 in b op. 74 ‘Pathétique’; Fantasie-ouverture Romeo en Julia. Tsjechisch filharmonisch orkest o.l.v. Semyon Bychkov. Decca 483.0656 (63’55”). 2015 

 

De zesde is Tchaikovsky’s grootse symfonie over het lijden, iets wat de door zijn broer Modest gegeven ondertitel duidelijk aangeeft. Niet dat de componist zelfmoordplannen had toen hij het werk schreef in de zomer van 1893, hoewel hij wel schijnt te hebben beweerd dat hij tijdens het componeren veel had gehuild.

Maar hij bevond zich duidelijk wel in een creatieve flow: ‘Hoe schitterend is het om te beseffen dat mijn tijd nog niet nabij is en dat ik nog kan werken. Zijn plotselinge dood later dat jaar en slechts enkele dagen nadat hij de eerste uitvoering had gedirigeerd, laat vermoeden dat hij, net zoals Mozart, een requiem voor zichzelf heeft geschreven.

Bepaalde aspecten van het werk suggereren dit: de Russisch orthodoxe dodenmis wordt in de ontwikkeling van het eerste deel aangehaald en de finale is een tragisch adagio lamentoso waarin het licht langzaam uitgaat.

Toch is ook de vonk van het leven in het hele werk aanwezig. Er is liefde, in wat in feite een aria zonder woorden is, in het eerste deel, schatplichtig aan het ‘Bloemenlied’ uit Bizets Carmen (Tchaikovsky’s lievelings opera). Er is melancholie in de vorm van een bitterzoete wals en in het scherzo wordt een briljante fantasie gecombineerd met een onstuimige mars.

In de Vergelijkende Discografie uit september 2013 waren het nog steeds de oude opname van Mravinsky (DG 419.745-2) en de veel recentere van Jansons (Chandos CHAN 8446), Gergiev (Wenen, Philips 475.6197 en St. Petersburg Philips 456.580-2) die tot de mooisten waren verklaard.

Daar komen nu twee kandidaten van formaat bij.

In 1987 maakte Bychkov voor Philips met het Berlijns filharmonisch al een opname van Tchaikovsky’s Pathétique (Philips 426.759-2), gecombineerd net de Notenkraker suite. Die maakte toen geen overweldigende indruk. Nu, in Praag, aan het begin van een complete reeks opnamen van Tchaikovsky’s orkestwerken, klinkt de muziek imponerender. Van meet af aan diept hij de bovengenoemde aspecten mooi uit en zorgt voor prachtige accenten en nuances. Het succes is groot. Enig, klein bezwaartje: de pauze na het derde deel (gelukkig zonder applaus van een publiek dat meent dat het werk uit is na die climax) is wat lang uitgevallen. Het is geen toeval dat in de van lyriek en tragiek vervulde Romeo en Julia dezelfde kwaliteiten treffen. Afwachten nu of de rest van dit project ook op zo’n hoog niveau staat.

Ook Iván Fischer meldde zich in 2004 al met Tchaikovsky: een combinatie van symfonie nr. 4 en Romeo en Julia (Channel Classics CCS SA 21704). Dat bleek na een misschien lichtelijk gekunstelde introductie van het noodlotsmotief een bijzonder krachtige, intense realisatie die in de dramatische momenten veel vaart heeft en in de meer intieme gevoelig, maar ook gedecideerd klinkt. Beheerst duikt hij de duisternis in waarmee het eerste deel begint en het laatste van de zesde symfonie eindigt. In het middelste gedeelte van deze beide delen stuwt hij de expressieve kracht van de muziek naar grote hoogten zonder het hart op de tong te dragen. De middendelen krijgen precies afgepast de juiste expressie. Borodins Polowetskische dansen met een pittige mars en een zwierige dans van de meisjes worden ook geheel in stijl uitgevoerd en het koor mist men niet.

Aan het eind van een paar grondige luistersessies blijken beide verklankingen tot de aanbevelenswaardige topgroep door te dringen. Maar een lichte persoonlijke voorkeur voor de net iets warmer en volbloediger klinkende Channel Classics opname valt niet te ontkennen.