Tchaikovsky: Pianoconcert nr. 1 in Bes op. 23; Notenkrakersuite op. 71a (bew. Pletnev). Alexandra Dariescu met het Royal philharmonic orkest o.l.v. Darrell Ang. Signum SIGCD 441 (52’58”). 2014
Dat je niet altijd slaagt als ambitieuze pianist die temidden van moordende concurrentie in een overbezet veld van Tchaikovsky opnamen met interpretatieve reuzen als Argerich (DG 449.816-2), Sudbin (BIS SACD 1588), Volodos (Sony SH 93067) en Marshev (Danacord DACOCD 586/7), bewezen Denis Kozhukhin (Pentatone PTC 5186-566) en Beatrice Rana (Warner 2564-6009091) met teleurstellende opnamen.
Maar meteen vanaf het begin wekken Dariescu en Ang de indruk dat de luisteraar een doortastende en indringende vertolking te wachten staat. Gelukkig komt dat ook uit, al worden de spanning en de energie geen moment te ver opgevoerd en wordt maat gehouden. Juist dat gevoel van licht ingehouden reserve spreekt aan en komt het puur muzikale gehalte van de vertolking ten goede. Ook de Singaporese dirigent Darell Ang begrijpt het verschil tussen rustig begeleiden en actief stimuleren; hij gunt zijn soliste de ruimte. Beiden zijn wars van overdrijving wat de allure van het concert ten goede komt. Niet verrassend, maar wel de moeite waard.
Het mooiste komt eigenlijk nog in Mikhail Pletnevs bewerking van de zevendelige Notenkrakersuite (door hemzelf o.a. gespeeld op Philips 456.931-2). Daar kan zij zich vrij ontplooien in de ritmisch geaccentueerde mars, de sprankelende suikerfee wals en de lichtvoetige Chinese dans. Het hoogtepunt komt met het de pas de deux andante maestoso pas, een finale vol vaart en verve.