CD Recensies

TCHAIKOVSKY,: NOTENKRAKER, DE, KITAENKO

Tchaikovsky: De notenkraker op. 71; Stravinsky: Divertimento Le baiser de la fée. Gürzenich orkest Keulen o.l.v. Dmitri Kitaenko. Oehms OC 448 (2u., 03’03”). 2015

 

Wie kan tevreden zijn met de uit acht delen bestaande Notenkrakersuite wanneer we weten dsat het volledige ballet met vijftien deels onderverdeelde nummers het populairste werk van de componist is?

De handeling is eenvoudig; het gaat om een zeer selectieve bewerking van van E.T.A. Hoffmanns De notenkraker en de muizenkoning. De hoofdpersoon, Clara, vindt zichzelf terug nadat ze een notenkraker voor de Kerst heeft gekregen in het midden van een strijd tussen kwaadwillende muizen en het speelgoedleger van de notenkraker. Deze laatste wint de strijd en verandert in een knappe prins, waarna hij zijn redder beloont door haar door een bos vol dwarrelende sneeuwvlokken naar een koninkrijk van zoetigheid te leiden. Dat is het begin van een intermezzo met veel van de bekendste delen uit het ballet. Zo bekend zijn nummers als de ‘Chinese dans’ en de ‘Dans van de mirlitons’ dat we de pikanterieën van de partituur haast vergeten.

De volledige partituur zal verrassend zijn voor degenen die alleen bekend zijn met de suite. De muziek stijgt al direct in de eerste akte naar een hoogtepunt. Tchaikovsky’s vindingrijke gebruik van stijgende toonladders wordt in evenwicht gehouden door de dalende ladders van de prachtige pas de deux uit de tweede akte.

De notenkraker, in 1892 gepresenteerd als onderdeel van een dubbele voorstelling met de opera Iolantha werd in een naar Tchaikovsky’s mening overdadige productie op het toneel gebracht. Hoe dan ook, nog steeds boeit het werk ouderen en jongeren.

Dmitri Kitaenko zet in Keulen zijn reeks met orkestwerken van Tchaikovsky voort met deze balletmuziek. Hij doet dat op weloverwogen, vrij kalme wijze zonder de dramatische momenten tekort te doen. Maar een dirigent met meer balletervaring kan meer danskarakter uit de muziek halen. Niemand deed dat beter dan Valery Gergiev (Philips 462.114-2) door tussen de melodische hoogtepunten niet te verslappen en de verhalende gedeelten vlot voort te stuwen.

Er zijn ook andere hoogstaande opnamen, bijvoorbeeld van Antal Dorati (Mercury 432.750-2 en Philips 442.562-2) en André Previn (EMI 767.586-2).

Er was nig ruimte voor Stravinsky’s divertimento uit het ballet Le baiser de la fée uit 1928. Wie dat volledig wil horen, vindt in Neeme Järvi een goede leidsman (Chandos CHAN 8360). Wie genoeg heeft aan het divertimento kon het best terecht bij Vladimir Jurowski (Pentatone PTC 5186-061), maar ook Kitaenko stuurt een mooie middenkoers om zowel de romantische gloed van Tchaikovsky’s bronmateriaal als het neoclassicisme uit de jaren twintig vorige eeuw recht te doen. Denk aan de hossende hoornklanken uit het tweede deel.en de mooi uitgewerkte contrasten van de finale.