Tchaikovsky: Vioolconcert in D op. 35; Lalo: Symphonie espagnole op. 21. Augustin Hadelich met het Londens filharmonisch orkest o.l.v. resp. Valery Petrenko en Omer Meir Wellber. LPO 0094 (67’31”). 2016
De technische wapenrusting van de Italiaan Augustin Hadelich die zijn vak bekwaamde aan de Amerikaanse Juilliard School is nagenoeg volmaakt. Alleen al daarmee kom je een eind in dit tweetal heel verschillende vioolconcerten. Maar ook zijn toon is heel fraai, maar niet te weelderig en hij beschikt over een spontane, indringende muzikaliteit. De sleutel tot zijn succes ligt in de manier waarop hij zich geheel met de te spelen werken identificeert.
Hij laat de muziek elegant klinken, maar lijkt doelbewust ieder zweem van gesentimentaliseer te vermijden. Daardoor klinken de langzame delen wat weinig poëtisch.
De combinatie van de concerten van Tchaikovsky en Lalo is vrij ongebruikelijk en wie dat uitgerekend in de kraam past, kan gerust met hem in zee gaan.
De zaalopnamen zijn bij twee gelegenheden met verschillende dirigenten gemaakt, maar zijn beide goed gelukt.
In een oudere vergelijkende discografie van Lalo’s Symphonie espagnole werden de opnamen van Sarah Chang (EMI 555.292-2) en Christian Tetzlaff erg naar voren gehaald. Ook Vadim Repin (Erato 3984-27314-2) is zeer de moeite waard. Bij Tchaikovsky is de keuze en de rivaliteit nog groter. Daar krijgen Kyung Wha Chung (Decca 425.080-2), Julia Fischer (Pentatone PTC 5186-095) en Janine Jansen (Decca 478.0751) bij de dames warme aanbevelingen mee en bij de heren Vadim Repin (Philips 473.343-2), Christian Tetzlaff (Pentatone PTC 5186-022).
Het is in beide gevallen dringen, maar Hadelich nestelt zich in dit tweetal concerten tussen de interessantsten.