Takemitsu: Requiem voor strijkorkest; November steps; Far calls. Coming far!; Visions. Kinski Tsuruta (biwa), Katssuya Yokoyama (shakuchahi) c.q. Yuzuko Horigome (v) met het Stedelijk symfonie orkest Tokio o.l.v. Hiroshi Wakasugi. Denon CO 79441 (56’17”). 1991
Takemitsu: Dreamtime; Nostalghia; Vers, l’arc-en-ciel, Palma; Far calls. Coming far!; A flock descends into the pentagonal garden. Michael Dauth (v), Norio Sato (git), Jeffrey Crellin (h) met het Melbourne symfonie orkest o.l.v. Hiroyuki Iwaki. ABC 8.77000-6 (59’27”). 1990
Toro Takemitsu (1930-1996) was een van die componisten wiens werk in het Westen niet al te bekend was, maar waarvan zijn fans met smart op iedere nieuwe opname van hem wachten. Hij was tenslotte de eerste Japanse componist die internationale status verwierf.
Interessant genoeg was hij een wezen een autodidactische componist die als model Debussy, Stravinsky, Berg en Messiaen koos. Later onderging hij ook nog invloeden van Cage en Feldman.
Zijn muziek is nadrukkelijk in de twintigste eeuw gesitueerd en onvergelijkelijk met die van anderen. Dat hij wel honderd levendige en scherpzinnige filmmuzieken schreef, zal niet verbazen want het visuele element speelde altijd een grote rol bij hem. Mede daardoor behoren de titels van zijn werken tot de meest poëtische uit de muziek.
Jammer, dat hij nooit een opera schreef. Laten we enige van de markantste werken uit deze verzamelprogramma’s lichten.
A flock descends into the pentagonal garden uit 1977 behoort tot zijn bekendste en meest uitgevoerde werken. Het is een briljant miniatuurtje van een kwartier dat van alles bevat: dissonanten, aleatoriek, stilte en vijftoons ladders. Samen zorgen deze voor een unieke klankbeleving. Het werk werd geïnspireerd door een droom over een foto van Duchamp wiens haar als een stervormige tuin was geknipt.
Ook het dubbelconcert voor Japanse instrumenten November steps uit 1967 behoort tot Takemitsu’s bekendste composities.
Het ongeveer een kwartier durende Far calls. Coming far! uit 1980 is een op James Joyce (Finnegans wake) geïnspireerd stuk als ‘droomwerk’ dat het dichtst in de buurt komt van een sensueel vioolconcert. Uit het werk blijkt dat Joyce en Takemitsu dezelfde opvattingen hadden over de esthetiek en het fenomeen van de droom op hun beurt weer gekoppeld aan Freuds interpretatie van dromen.
Ook Dreamtime (1982), oorspronkelijk gedacht als balletmuziek, heeft met droom en werkelijkheid te maken, maar ditmaal vanuit de geestesgesteldheid van Australische aboriginals.
Beide opnamen hebben een idiomatische, zinnelijke allure die te danken is aan de vele ervaringen die de solisten en de dirigenten hebben met zowel oosterse als westerse muziek.