CD Recensies

TELEMANN: CANTATE INO

Telemann: Cantate Ino: Wohin, wo soll ich hin? TWV. 20/41; Ouverture voor 2 hoorns, 2 hobo’s strijkers en b.c. in D TWV. 55/D21 ‘Pour M. Le landgrave Louis VIII d’Hessen-Darmstadt’. Barbara Schlick met Musica aniqua Keulen o.l.v. Reinhard Goebel. Archiv 429.772-2 (53’40”). 1989

 

Telemann: Cantate Ino: Wohin, wo soll ich hin? TWV. 20/41; Händel: Apollo e Dafne HWV. 122. Roberta Alexander (s), Thomas Hampson (b) met Concentus musicus Wenen o.l.v. Nikolaus Harnoncourt. Teldec 2292-44633-2 (75’09”). 1988

 

Telemann was al 84 toen hij in 1765 zijn Cantate Ino schreef op een tekst van de toen net ontdekte Duitse Verlichting dichter Carl Wilhelm Ramler. Ook J.C.F. Bach en Kirnberger zetten deze t ekst op muziek. Ramler baseerde zich op Ovidius’ Metamorfosen.

Ino, de dochter van Cadmus en Hermione en de zus van Semele trouwde met Athamos die prompt waanzinnig werd, een van zijn zonen doodde en dat ook bij de andere poogde. Ino die zich aan het kind vastklampte, rende de zee in war de Nereïden haar als zus opnamen. Later werd ze de godin Leukothea en haar zoon de god Palaemon.

Telemanns cantate bestaat uit drie aria’s, een dans en een begeleid recitatief en begint op het moment dat Ino zichzelf uit de zee redt bij de klippen van Corinthe.

Wat Telemann betreft, was dit gegeven aanleiding tot een van zijn echte meesterwerken.

Vrijwel gelijktijdig verscheen indertijd dit tweetal opnamen van Ino. Ze hebben beide een hoge kwaliteit, maar er zijn verschillen.

In het algemeen is Goebel wat preciezer en meer in de ware barokgeest, terwijl Harnoncourt wat dramatischer is. Barbara Schlick zingt wat koeltjes, maar vertoont veel verborgen passie en latente energie waar Roberta Alexander openlijker passie toont, urgenter is. 

Verschil is ook dat Goebel alle herhalingen laat horen, terwijl Harnoncourt die in de Tritondansen halverwege weglaat.

De aanvulling die Harnoncourt biedt is aantrekkelijker: Händels vroege dramatische meesterwerk Apollo e Dafne, dat ook in gefundeerd op Ovidius’ Metamorfosen. Roberta Alexander wordt hier vergezeld van de wat bulderende Thomas Hampson. ‘Come rosa in su la spina’ is evenwel mooi geslaagd. Toch verdient hier bijvoorbeeld McGegan met Judith Nelson en David Thomas (Harmonia Mundi HMC 90.5157) nog de voorkeur. Goebel blijft bij Telemann en zorgt voor een prachtige vertolking van de Ouverture. Als het inderdaad om Telemann gaat, verdient hij de (lichte) voorkeur.