Tchaikovsky: Vioolconcert in D op. 35; ‘Waar, o waar zin jullie heen, gouden dagen?’ uit Evgeny Onegin (bew. Auer); Capriccio italien in A op. 45; Francesca da Rimini op. 32. Alexandre da Costa met het Jalisco filharmonisch orkest o.l.v. Marc Parisotto. Sony 8898-536773-2 (79’56”). 2015

De Canadese violist Alexandre da Costa, die Spanje als zijn tweede vaderland koos, maakte in 2012 indruk met zijn markante, maar in laatste instantie niet geheel overtuigende opname van de Symphonie espagnole van Lalo (Warner 2564-65711-4). Hij begon zijn muzikale loopbaan als dubbeltalent op viool en piano. Op zijn achttiende koos hij definitief voor de viool en vervolmaakte hij zijn spel door studie bij de leermeester van o.a. Maxim Vengerov, Zakhar Bron in Madrid. 

Wanneer diepgewortelde opwinding, hemelbestormende virtuositeit en vlotte tempi uw prioriteit genieten in Tchaikovsky’s vioolconcert, lijkt Da Costa’s interpretatie niet de ideale vorm. Maar hij speelt het werk op enigszins bezonnen manier best mooi. Dat geldt evenzeer voor de door Leopold Auer gemaakte bewerking van een bekende opera aria.

Eigenlijk is het programma op deze tjokvolle cd enigszins aan ratjetoe. Het orkestaandeel is goed verzorgd, maar niet geweldig. Soms begrijp je de keuzes voor solisten, dirigenten en orkesten niet op een overvoerde markt, al is het natuurlijk terecht dat iedere nieuwe solist graag visitekaartjes rondstrooit.

Blijf in dit geval wat het vioolconcert aangaat liever bij de dames Chung (Decca 425.080-2), Fischer (Pentatone PTC 5186-095), Chang (EMI 754.753-2) en Jansen (Decca 478.0651) , wat het Capriccio italien aangaat bij Kondrashin IRCA  09026-63302-2) of Pletnev (DG 453.450-20) en voor Francesca da Rimini bij Pappano (EMI 370.065-2).