Turina: Serenata op. 87; Strijkkwartet op. 4 ‘De la guitarra’; Las musas de Andalucia op. 93. Maria Bayo (s) en Ricardo Requejo (p) met het Sine nomine kwartet. Claves CD 50-9320 (73’50”). 1992
Samen met Falla, Albéniz en Granados vormde Joaquin Turina de grote vier van de Spaanse muziek aan het begin van de twintigste eeuw. Hij werd in 1882 in Sevilla geboren en hoewel hij op twintigjarige leeftijd verhuisde, bleef die stad hem inspireren. In menig opzicht was hij de conservatiefste van het viertal. Hij schreef bij voorkeur in de traditionele Europese vormen, vooral op het gebied van kamermuziek.
Daarnaast was hij ook actief als dirigent, criticus en docent (leraar compositie aan het Conservatorium in Madrid) maar ook hoofdambtenaar bij het Ministerie van onderwijs. Hij stierf in 1949 na een lang gevecht tegen kanker. Zijn persoonlijke karakter is altijd wat raadselachtig gebleven.
Tussen het ontstaan van het Strijkkwartet in 1910 en de Serenata ligt zowat een kwart eeuw, maar van enige stilistische evolutie is eigenlijk geen sprake. Beide werken zetten krachtig in en vonden hun inspiratie in Andalusië, getuige ook inderdaad aanwezige gitaareffecten in het kwartet met zijn zortzico en zapateado invloeden. De dertien korte, nocturne-achtige deeltjes van de Serenade gaan zonder onderbreking in elkaar over.
Hier al overtuigt het Sine nomine kwartet met een felle, geschakeerde voordracht. Maar interessanter wordt het in het laatste werk. Negen muzen komen langs in Las musas de Andalucia uit 1942: Clio (piano), Euterpe (viool en piano), Talia (strijkkwartet), Polimnia (cello en piano), Melpómene (sopraan en piano), Erato (sopraan en strijkkwartet), Urania (piano) Terpsichore (piano) en Caliope (strijkkwartet). Deeltjes van ongeveer drie tot vier minuten voor verschillende bezetting, maar met een permanent aanwezige piano. De titels en vormen van die deeltjes lijken nauwelijks in verband te staan met de muzen in kwestie: ‘Bij de poorten van Rábida’, ‘Sinaasappel- en olijfbomen’, ‘Nocturne’, ‘Farruca’, ‘Menuet’. Maar de praktische uitwerking daarvan is erg mooi. Het geheel is duidelijk meer dan de som der delen.
We mogen ons gelukkig prijzen dat het Zwitserse Sine nomine kwartet zo geheel inzet voor deze composities. Zowel individueel als qua ensemble worden heel mooie prestaties geleverd.
Voeg daarbij een grootse inbreng van pianist Requejo en sopraan Bayo episch in met name de de Hymne van Clio) en ht succes is volledig. Bovendien stelt de opname in staat om echt subtiele pianissimi te horen.