CD Recensies

TCHAIKOVSKY: MANFRED SYMFONIE, BYCHKOV

Tchaikovsky: Manfred symfonie op. 58. Tsjechisch filharmonisch orkest o.l.v. Semyon Bychkov. Decca 483.2320 (59’19”). 2017

 

Het onderwerp van Lord Byrons getormenteerde hoofdpersoon Manfred die door de Alpen zwerft in een poging om een incestueuze relatie te vergeten, bleek erg aanlokkelijk voor Tchaikovsky die in de tijd dat hij met de suggestie van componist Mili Balakirev aan de slag ging ook zelf een nomadisch bestaan leidde.

Nadat hij met zijn die orkestsuites het symfonische genre even opzij had gezet, voelde hij de tijd gekomen op die vorm weer op te pakken.

Het eerste deel van de in 1885 geschreven Manfred symfonie behoort meteen tot zijn fraaiste werk. De rusteloze ziek van Manfred en de visie van diens geliefde Astarte inspireerden hem tot het schrijven van een levendig drama vol van kwelling en nostalgie.

In het scherzo verschijnt de fee van de Alpen aan Manfred, hetgeen het begin betekent van een uiterst subtiele orkestratie - een hommage aan Berlioz en opnieuw een van Tchaikovsky’s mooiste melodieën.

Het eenvoudige leven dat aan het begin van het derde deel wordt vertolkt, wordt al gauw door donkere wolken bedekt. Pas in de finale die in gang wordt gezet door een bacchanaal in een door demonen bevolkte grot, laat Tchaikovsky de teugels vieren en sluit hij af met Manfred een romantische apotheose te geven - iets wat Byron in zijn nihilistische gedicht nooit zou hebben gedaan.

Sommige dirigenten kappen het einde af en herhalen het coda van het eerste deel, maar die oplossing heeft nooit de goedkeuring van de componist gehad. Deze Manfred symfonie is zo duister dat sommige dirigenten geneigd zijn om de dramatiek te overdrijven.

Zomer 2013 werd een Vergelijkende Discografie aan het werk besteed. Daarin werden de uitvoeringen van Jansons (Chandos CHAN 8535), Petrenko (Naxos 8.570568) Chailly (Decca 421.441-2) en Ashkenazy (Decca 425.586-2) het meest geprezen. Later kwam daar nog Pletnev 2 (Pentatone PTC 5186-387) bij en nu is daar Bychkov, ditmaal vanuit Praag en bezig met een voortreffelijke Tchaikovsky reeks.

Ook hier behoudt hij de kalmte, benadrukt de zuiver symfonische aspecten van het eerste deel, verzorgt een krachtige frasering en gooit alleen in de haast angstaanjagende finale alle registers open. De ondergrondse capriolen worden uitstekend verwoord en zelfs Manfreds verlossing klinkt minder overdreven dan wel eens het geval is.