Tchaikovsky: Symfonie nr. 6 in b op. 74 Pathétique. Music-aeterna o.l.v. Teodor Currentzis. Sony 88985-40435-2 (46’21”).2017
Zou het kunnen dat we altijd een verkeerde opvatting hebben gehad over Tchaikovsky’s Pathétique? Het is immers geen compositie van een doodzieke, bijna stervende componist, het is ook geen product van een componist die fataal gedeprimeerd was, hooguit van iemand die een melancholieke aard had.
Tchaikovsky had geen bezwaar dat zijn broer de aan zijn neef Bob Davydov opgedragen symfonie van het etiket Патетическая (“Patetitčeskaja”) voorzag, maar dat zou beter te vertalen zijn als ‘gepassioneerd’. Bij de door de componist zelf gedirigeerde première 28 oktober 1893 in St. Petersburg was nog geen sprake van die bijnaam; die werd postuum pas drie weken later toegevoegd.
In dit licht bezien is de zesde symfonie eerder een triomf die de grote kracht van Tchaikovsky als symfonicus onderstreept. Zelf zei hij hierover: ”Het is het beste wat ik ooit heb geschreven en nog zal schrijven”. Hij was ontkomen uit een symfonische impasse, stond op het hoogtepunt van zijn roem. Zijn broer zei nadat de partuur naar de uitgever was gestuurd: “Ik heb hem nog nooit zo opgewekt gezien’.
En al is het werk dan geen aankondiging van de dood, het gaat wel over de dood. Het is namelijk de vervulling en de omzetting van een programma dat Tchaikovsky had geschetst voor een symfonie in Es, maar dat hij in 1892 verwierp en waarvan hij het eerste deel omwerkte tot zijn Pianoconcert nr. 3. ‘Het ultieme wezen van de symfonie is het leven. Eerste deel een al impuls, passie, zelfvertrouwen, dorst naar activiteit. Moet kort zijn (de uiteindelijke dood als resultaat van ineenstorting). Tweede deel: liefde, derde teleurstellingen, vierde sterkt langzaam weg (ook kort).
Dit is weliswaar niet de precieze beschrijving van de Symfonie nr. 6, al is in het adagio lamentoso sprake van een duidelijke connectie. De componist schijnt daarover met zijn neef te hebben gesproken, maar dat bleef geheim.
Het is eigenlijk ook niet nodig om dergelijke programmatische details precies te weten.
Dat de symfonie gaat over de strijd tussen het leven en de onvermijdelijke aftakeling tot een mentaal en fysiek ter ziele gaan zal iedereen duidelijk zijn die het werk ooit heeft gehoord. Het noodlot, dat in de Symfonieën nr. 4 en 5 al wordt aangekondigd in de motto thema’s, maar waaraan wordt getracht te ontkomen met razende, nogal bombastische finales, slaat in de zesde symfonie toe. In plaats van met een vreugdevol slot, eindigen we met een intiem, persoonlijk verdriet.
Negen dagen na de première, 5 november 1893 overleed Tchaikovsky.
Deze gedachten komen onwillekeurig op bij het beluisteren van deze overweldigende uitvoering die ons bij wijze van spreken bereikt vanuit de Siberische permafrost en waarin de Griek Theodor Currentzis andermaal zorgt voor een grote verrassing die zijn orkest bijvoorbeeld enorme dynamische contrasten kan laten maken. Gelukkig dat Sony’s cd daarvoor de ruimte heeft om die gaaf te verwerken.
Het werk ontstaat haat vanuit het niets aan het begin. De dirigent maakt op unieke manier duidelijk dat deze symfonie niet alleen over Tchaikovsky, maar over ons allemaal gaat door een muzikaal drama van de muziek te maken. Zo wekt de pijnkreet in de felle climax van het eerste deel een voorgevoel van de met doem vervulde dalende toonladders in de finale. De dansmelodie uit het tweede deel is tegelijk een kreupele wals en een herinnering aan sensuele vreugde. De mars van het derde deel schept een kolkende oppervlakkige beweging die muzikaal beschouwd nergens heen leidt. De slotmaten daarvan wekken een gevoel van overwinning waarna een deel van het publiek wat hulpeloos begint te applaudisseren in de veronderstelling dat het werk is afgelopen.
Maar dan volgt nog de echte finale die begint met een samengestelde melodie die aan diggelen wordt geslagen door de hele strijkersgroep (geen enkele instrumentengroep speelt de melodie die we horen, een verbluffend pre-modernistisch idee) en eindigt met die lage hartslagen van de contrabassen die langzaam in stilte overgaan.
Die stilte was mogelijk een nieuwe overwinning voor de componist die zich bewust moet zijn geweest van het feit dat hij hier iets heel nieuws teweeg had gebracht waarop componisten als Mahler, Sibelius en Shostakovitch voortbouwden.
Het zijn zomaar wat gedachten waarop Currentzis me bracht met zijn tumultueuze verklanking door zijn Siberische stoottroepen waarin alle registers gecontroleerd open (en dicht) gaan met zoete en felle bijdragen van de strijkers, grommende, dreigende hoorns en trombones in een adembenemende uitvoering, waarvan Mravinsky (DG 477.5911) en Gergiev (Philips 456.580-2) slechts konden dromen.
Het is ook een trendbreuk met de geobjectiveerde aanpak van dirigenten als Pletnev (Pentatone PTC 5186-386). Wanneer al sprake is van een uniek alternatief, dan hier. Eigenlijk moet iedere Tchaikovsky bewonderaar hier eens naar luisteren. Het schijn trouwens dat de Grieks-Russische dirigent ook acteur is…….