Tailleferre: Pianotrio (1978); Calme sans lenteur (1917); Vioolsonates nr. 1 en 2; Vioolsonatine; Berceuse; Adagio; Pastorale. Massimo Marin (v), Cristina Ariagno (p) en Manuel Zigante (vc). Timpani 1C1063 (69’31”). 2000
Al op erg jeugdige leeftijd sloeg de als Marcelle Germaine Tailleferre in 1892 Saint-Maur-des-Fossés geboren aan het componeren en gelukkig kon ze ondanks tegenstand van haar vader die een ander beroep verstandiger vond in 1904 naar het Conservatorium in Parijs waar Honegger en Milhaud tot haar studiegenoten compositie behoorden. Ze won al snel enige prijzen en werd als enige vrouw lid van de Groupe des six die vocht voor vernieuwende muziek. De pas in 1983 gestorven componiste schilderde ook.
Jammer genoeg had ze te lijden onder een ongelukkig verlopend privé-leven en werd daardoor gehinderd in haar scheppingsdrang. Op latere leeftijd, na een verblijf in de V.S., moest ze les gaan geven om in haar onderhoud te voorzien. Dt gaf haar bevrediging en ze liet heel wat goed lesmateriaal na.
Het opvallende aan de hier bijeengebrachte, tussen 1913 en 1978 gecomponeerde werken voor pianotrio en viool en piano is de constante stijl die nauwelijks blijk geeft van ontwikkeling. Dat hoeft geen bezwaar te zijn als de gekozen stijl doet is en deze consequent wordt vastgehouden. Dat blijkt hier het geval.
Over het Pianotrio uit 1978 werd uitvoeriger bracht in de bespreking van de opname van het Trio Karénina. Dat ook Calme sans lenteur als vroeg stuk uit 19… voor pianotrio is opgenomen, stemt dankbaar.
Vioolsonate nr. 1 is uit 1921 en was opgedragen aan Jacques Thibaud en heeft een dieper persoonlijk karakter door een mogelijke relatie tussen de twee met alle gevlei en gekibbel van dien. Vioolsonate nr. 2 is een afleiding van het frisse en vrij ongecompliceerde Vioolconcert uit 1936.
De bondige Vioolsonate en de drie korte werken voor viool en piano Berceuse (1913); Adagio (1924) en Pastorale (1928) zorgen voor een fijne aanvulling op het programma.
De begripvolle en heel idiomatische verklankingen doen mooi recht aan de componiste en haar lyrisch-romantische stijl.