Tchaikovsky: Zwanenmeer op. 20. Russisch Staatsorkest Svetlanov o.l.v. Vladimir Jurowski. Pentatone PTC 5186-640 (2 cd’s, 2 u., 31’13”). 2018
Het idee voor dit ballet kwam voort uit een toneelstukje met houten speelgoedzwanen dat Tchaikovsky voor zijn nichtjes had bedacht. Het verhaal van Odette, die door de kwaadaardige magiër Von Rothbart in een zwaan wordt veranderd en haar tragische liefde voor de lichtgelovige prins Siegfried kreeg pas in 1875 vaste vorm, vier jaar na die amateurvoorstelling- en ditmaal op gang gebracht door de choreograaf van het Bolshoi theater en een van de belangrijkste dansers daar.
De kwaliteit van de première in 1877 was niet al te hoog, met een slechte choreografie, in elkaar geflanste decors en kostuums en uitermate pover orkestspel.
Tchaikovsky’s eerste balletpartituur oogstte meer succes in een nieuwe productie van Marius Petipa, twee jaar na het overlijden van de componist. In die versie doorbreken Odette en haar ontrouwe prins de betovering waarna ze eeuwig bij elkaar kunnen blijven - een einde dat tegenwoordig het vaakst wordt gebruikt.
Het verhaal gaf Tchaikovsky alle ruimte voor mooie symfonische passages (een nieuwe ontwikkeling in het ballet), met name in de scènes van de verjaardag van Siegfried en het bal (waar hij een bruid moet kiezen) kon de componist zijn melodische talent geheel botvieren.
Jurowski had wel terecht bezwaren tegen de gangbare vorm van Lev Ivanov en Marius Petipa uit 1895 waarin het ballet meestal wordt gepresenteerd en die in de vierde akte door Riccardo Drigo die enige georkestreerde pianominiaturen interpoleerde. Zo is er door diverse lieden meer gerommeld met het werk en dat vond zijn weerslag in menige opname.
Misschien komt het behalve voor puristen enigszins neer op haarkloverij, maar feit is dat Jurowsky ver teruggaat tot het origineel en dat valt te prijzen. Of balletdansers blij zouden zijn met zijn robuuste aanpak en meestal snelle tempokeuzes is een andere vraag. Maar het werk krijgt daar wel veel vaart en zwier door, met de mooiste momenten in de nationale dansen en de bekoorlijke vioolsoli van Sergey Girshenko. Ook alle waardering voor de glansvolle opnamekwaliteit. Zo kwam een van de beste Zwanenmeer opnamen naast die van Pletnev (Ondine ODE 1167-2), Dutoit (Decca 436.212-2) en Gergiev (Decca 475.7669) en N. Järvi (Chandos CHSA 5124).