Tcherepnin, A.: Pianoconcerten nr. 2 op. 26 en 4 op. 78 ‘Fantasie;’ Symfonisch gebed op. 93; op. 41. Noriko Ogawa met het Singapore symfonie orkest o.l.v. Lan Shui. BIS CD 1247 (63’48”). 2001
Tcherepnin, A.: Pianoconcert nr. 3 op. 48; Festmusik op. 45a; Mars op 80. Noriko Ogawa met het Singapore symfonie orkest o.l.v. Lan Shui. BIS CD 1317 (55’19”). 2002
Alleen al in muziekhistorisch opzicht was Alexander Tcherepnin (1899 - 1977) een interessante figuur omdat hij vele muzikale culturen overbrugde. Geboren werd hij in St. Petersburg waar hij nog les had van Rimsky-Korsakov en zich als pianist ontwikkelde en een protégé van Anton Rubinstein was.
Door de revolutie genoopt week hij eerst uit naar het Georgische Tblisi, daarna in 1922 naar Parijs waar hij zijn studie voltooide en van waaruit hij als pianist wereldtournees ondernam die maakten dat hij enige tijd bleef hangen in Shanghai en in Japan verkeerde. Nog weer later, in 1948, vestigde hij zich in de VS.
Overal deed hij invloeden op die hij in zijn composities verwerkte. Dat leidde tot goede, interessante composities. Zo klinkt Pianoconcert nr. 2 nog heel Europees en nr. 4 heel Chinees en ietwat exotisch als een soort Chinese opera met delen als ‘oosterse kamerdroom’, een variatiereeks met de titel ‘Yan Kuei Fei’s liefdesoffer’ en ‘De weg naar Yunnan’.
Het was daarom geen gek idee om deze werken in een globaliseringsomgeving bij uitstek, Singapore, door de veelzijdige Norika Ogawa te laten opnemen met het goede plaatselijke orkest. De uitkomst is zeer de moeite waard.
Wellicht ten overvloede: de Pianoconcerten nr. 5 en 6 zijn samen met de vier Symfonieën opgenomen op BIS CD 1017/8.