Tailleferre: ‘Impromptu’ in E; ‘Romance’; ‘Pas trop vite’; ‘Pastorales’ in D, C, As en ‘Inca’; ‘Hommage à Debussy’; ‘Très vite’; ‘Siciliano’; ‘Fleurs de France’ nr. 1-8; ‘Chiens’; ‘Au pavillion d’Alsace’; ‘Bretagne’; ‘Larghetto’; ‘Valse lente’; ‘Fugue du parapluie’; ‘Pièce en forme de samba’; ‘Partita’; ‘Rêverie’. Cristina Ariagno. Timpani 1C1074 (75’59”). 2001
Germaine Tailleferre (1892 - 1983) werd als jongste van vijf kinderen geboren in een gezin uit de lagere middenklasse. Al vroeg toonde ze een behoorlijk talent om aan de piano te improviseren. Dwars ingaand tegen de wens van haar ouders, die haar het liefst in een goed betaalde baan emplooi wilde laten vinden, bezocht ze het conservatorium, besloot te gaan componeren en trok de aandacht van Satie.
Eenmaal afgestudeerd werd ze als enige vrouw lid van de Groupe des Six en ging ze met de andere leden componeren en concerteren. Later ging ze ook nog bij Koechlin studeren en raakte ze bevriend met Ravel. Haar pianowerken werden dusdanig gewaardeerd, dat ze door Cortot en Rubinstein werden gespeeld, terwijl Thibaud haar werken voor viool op het programma nam.
Tailleferre was vrij reislustig en verbleef ook vaak in de V.S., niet alleen in New York, maar ook in Hollywood in dezelfde kringen rond Charlie Chaplin. Dat haar meest bondige pianowerken de moeite waard zijn, laat de pianiste Cristina Ariagno overduidelijk horen. Ze is heel vertrouwd met dit soort idioom en maakte ook een opname van Tailleferre’s werken voor viool en piano met Massimo Marin (Timpani 1C 1063), de volledige pianowerken van Satie (Brilliant Classics 94087, 6 cd’s) en de volledige pianowerken van Hahn (Concerto Records BOX 2015).