Tchaikovsky: Rococovariaties op. 33; Andante cantabile op. posth.; Pezzo capriccioso op. 62; Nocturne. Saint-Saëns; Celloconcert nr. 1 in a op. 33; Ginastera: Pampeana nr. 2. Sol Gabetta met het Omroeporkest München o.l.v. Ari Rasilainen. RCA 828767-5951-2 (64’42”). 2005
Het is natuurlijk een onwillekeurige, maar domme bijgedachte: zou de Frans-Russisch-Zuid Amerikaanse achtergrond van de jonge celliste met haar warm klinkende cello misschien van invloed zijn op haar heldere, virtuoze, waar nodig melancholieke en temperamentvolle spel? De programmasamenstelling is in zoverre ongewoon, dat Tchaikovsky gewoonlijk wordt gecombineerd met Dvorak, zoals bij de onvergetelijke Rostropovitch (DG) of andere werken van dezelfde componist en Saint-Saëns met het celloconcert van Lalo.
De Rococovariaties – vroeger in soeptermen ook bekend als Roycovariaties – krijgen vanaf de eerste inzet een treffende, rijk genuanceerde interpretatie. Een hoogtepunt vormt de langzame derde variatie, maar met name ook de hooggestemde vijfde en de cadens komen fraai uit de verf. Wie wil vergelijken, denke behalve aan Rostropovitch ook aan een andere opvallende debutante Han-Na Chang (EMI). Cabetta doorstaat die vergelijking zonder noemenswaardige kleerscheuren. Bij de kortere toegiften van Tchaikovsky is het vooral het terecht wat omfloerst klinkende Andante cantabile dat de aandacht trekt.
Cabetta’s rijke, fluwelige en ook aangenaam penetrante toon en haar briljante techniek verleent het concert van Saint-Saëns een pakkend karakter. Ze speelt met alle vereiste panache, maar overtuigt met de nodige diepgang juist ook in de rustiger gedeelten. Ze klinkt ‘Latijnser’, meer lucide en lichtvoetig dan bijvoorbeeld Isserlis (RCA) en Du Pré (EMI).
Ginastera’s drie Pampanea’s zijn respectievelijk rapsodieën voor viool en orkest (nr. 1 uit 1947, cello en piano of orkest (nr. 2 uit 1950) en een symfonische pastorale voor orkest (nr. 3 uit 1954). Het hier gespeelde stuk voor cello en orkest is wat onsamenhangend maar heeft natuurlijk wel heel vitale Argentijnse pampatrekken. Eerder maakten o.a. Wellerstein (EMI), Malich (Chandos) en Natola-GInastera (ASV) opnamen van dit werk, maar Gabetta is hier zo goed dat verder vergelijken haast zinloos lijkt.
Het Münchens omroeporkest (naast het beroemder Symfonie orkest van de Beierse omroep of een nom de disque?) begeleidt de soliste al even gepassioneerd en mooi attent. Een veelbelovend debuut.