Tchaikovsky: Strijkkwartet nr. 1 in D op. 11; Britten: 3 Divertimenti; Strijkkwartet nr. 1 in D op. 25. Brodsky kwartet. Challenge Classics CC 72106 (68’46”). 2002
Wie het Brodsky kwartet wel eens heeft zien en horen spelen, weet dat drie leden van Engelse viertal staande spelen, alleen celliste Jacqueline Thomas zit uiteraard. Of ze zo ook hun opnamen maken? Het zou kunnen, want het resultaat lijkt hier meer beweeglijkheid, alertheid. Ook aan spontane expressie geen gebrek: neem de felheid uit het eerste en vierde deel van Brittens kwartet, het sardonisch abrupte uit het tweede deel, maar ook het prachtig vloeiende langzame deel uit datzelfde werk. Ook de drie korte Divertimenti krijgen de juiste, in dit geval lichtere lading mee. Met hier het andante calmo als maanbeschenen nocturne als hoogtepunt.
Tsjajkovski’s eerste kwartet is natuurlijk vooral bekend om zijn andante cantabile met de bijna solistische altviool en cello. Inderdaad, echt semplice.
Van de 3 kwartetten plus de 3 Divertimenti van Britten is slechts een andere opname even superieur: die van het eveneens Engelse Belcea kwartet (EMI 557.968-2). Wat Tschaikovsky betreft, is ook niet veel mooiers bij de hand of het zou de oude opname van het Borodin kwartet (Warner 2564-61774-2, 2 cd’s) moeten zijn.