CD Recensies

TELEMANN: HOBOWERKEN

Telemann: Uit Essercizii musici P 47 Solo nr. 11 in e TWV 40:3 en Trio nr. 12 in Es TWV 42:Es3; Uit 6 Sonates in canon op. 5, P 44 nr. 1 in G TWV 40:118 en nr. 2 in g TWV 40:119; Uit Der getreue Music-Meister P 13 Sonate nr. 25 in a TWV 41:a3; Uit 12 Fantasien P 25 nr. 2 in a TWV 40:3 nr. 3 in b TWV 40:4. Pauline Oostenrijk (h), Richte van der Meer (vc), Mike Fentross (theorbe) en Siebe Henstra (kl). NorthWest Classics NWC 211193 (46’20”). 2002/5

 

Bij Telemann op zoek naar kamermuziek voor hobo komt men allerlei moois en geschakeerds tegen en alsof dat nog niet genoeg is, kan men ook putten uit werken die oorspronkelijk voor andere instrumenten waren bedoeld zoals bijvoorbeeld de 12 Fantasien (1732/3) voor fluit zonder bas die ook graag worden benut door violisten en dus hoboïsten. Maar ook omgekeerd is ander moois voor overige instrumentalisten binnen bereik. Holliger ging hier op hobogebied Pauline Oostenrijk ooit voor op een oude Denon cd (CO 10.026).

Het meeste materiaal is verder te vinden in de 12 soli en 12 triosonates uit de Essercizii musici uit 1739/40 en de 25 ‘lessen’ uit de Getreue Music-Meister (1728/9). Het gaat bij laatstgenoemd werk om een soort van klinkende muziekanthologie die een reeks soli, duetten, trio’s, suites enzovoorts bevat en waaraan ook anderen (Bach bijvoorbeeld) bijdragen leverden. De heel ambitieuze  Essercizii musici vertegenwoordigen waarschijnlijk het beste dat de componist op het gebied van soli en triosonates produceerde.

Puristen zullen voor dit repertoire liefst naar bespelers van een barokhobo, zoals Paul Goodwin (Harmonia Mundi) of Marcel Ponseele (Accent) grijpen, maar zoals Sarah Francis (Somm) al aantoonde, heeft gebruik van een modern instrument niets aan waarde en betekenis ingeboet. Nog duidelijker wordt dat hier door Pauline Oostenrijk aangetoond die met veel stijlbesef, fraai genuanceerde ‘Nederlandse school’ klank en de nodige virtuositeit dit materiaal briljant tot leven wekt. Incidenteel gebruik van een theorbe in plaats van een cello aan basso continuo kant draagt ook bij aan afwisseling in de klankkleuren.

Playback, in de popwereld erg gangbaar, komt bij ‘klassiek’ weinig voor, maar in de herinnering leven onder anderen Jascha Heifetz in duet met zichzelf en violist Arthur Grumiaux voort die zichzelf aan de piano begeleidde. Met verbeterde opnametechnieken kan men tegenwoordig nog betere resultaten bereiken en dat is precies wat hier gebeurt in de beide Fantasien: niet te onderscheiden valt tussen beide, een totale eenheid vormende partijen, ook geluidsmatig. Hier was het violiste Angèle Dubeau die op Analekta FL 23085 in 1995 het voorbeeld gaf door zichzelf te verdubbelen.

Op de in het Hervormde Kerkje in Renswoude gemaakte opname valt niets af te dingen: Mooie klankbalans, goed evenwicht ook tussen direct geluid en ruimte. Hooguit had de documentatie wat vollediger, zorgvuldiger en beter leesbaar mogen zijn. De TWV nummers zijn niet of onvolledig vermeld en de opgegeven toonaarden kloppen vaak niet, maar dat is hierboven getracht te corrigeren. Voor een betere leesbaarheid is intussen gezorgd.