CD Recensies

TCHAIKOVSKY: SYMFONIE NR. 5; FRANCESCA DA RIMINI, DUDAMEL

Tchaikovsky: Symfonie nr. 5 in e op. 64; Francesca da Rimini op. 32. Simón Bolivar orkest o.l.v. Gustavo Dudamel. DG 477.802-2 (73’45”). 2008

Waar een complex, veelgelaagd en lang werk als de Vijfde symfonie van Mahler in 2006 nog watt e hoog was gegrepen voor de enthousiaste jonge Venezolanen onder leiding van de hoogbegaafde Dudamel, komen ensemble en dirigent twee jaar rijper en met duidelijk hoorbaar meer ervaring in 2008 in de ook akoestisch prachtige eigen zaal in Caracas met een eigenlijk verbluffend rake Tchaikovsky V.
Dit is eigenlijk het ware: ‘live’ en levendig. Een vertolking die bijna uit zijn voegen barst van de getoonde passie, presentie, vitaliteit en het quasi-Russische theatergevoel. Gelukkig is het ook geen hooghartige Tchaikovsky en al helemaal geen voornamelijk extraverte. Frappant hoe deze jongeren uit de zo andere Zuid-Amerikaanse cultuur raad weten met de Slavische ziel uit deze muziek. Tempowisselingen worden vloeiend gerealiseerd, diepere gevoelens worden meer dan adequaat geuit. De finale met welhaast eindigen met bravogeroep van het publiek.
Aanvankelijk denkt men verder: jammer, dat niet aanvullend Romeo en Julia werd gespeeld, maar achteraf mogen we gelukkig zijn met zo’n Francesca da Rimini. Ongegeneerd uitgespeelde romantiek en lyriek met prachtige dramatische climaxen. In alle secties scoort het orkest hoog: warmbloedig klinkende, homogene strijkers, prachtige hoorns (langzame deel symfonie), een geweldig mooie klarinetsolo in Francesca.
Wat de symfonie betreft, kan deze interpretatie vrijwel op één lijn worden gesteld met de tot nu toe mooiste van Gergiev (Philips), Jansons (Chandos), Mravinsky (DG), Gatti (Harmonia Mundi). En wat Francesca aangaat met die van Bernstein (DG) en Stokowski (Everest. 
Wat doordenkend over deze verrassende prestatie, vraagt men zich onwillekeurig af of het met de klassieke muziek niet net zo gaat als met de economie van de opkomende nieuwe streken (Z. Amerika, O. Azië). In de Oude Wereld hebben we daar geen duidelijk idee van, bovendien heeft de muziekindustrie zich haast altijd gefixeerd op het Europese en N. Amerkaanse muziekleven en dat sinds 1930 gedocumenteerd. Wat aan kansen, wat een uitdagingen om – als die muziekindustrie de zoveelste crisis doorstaat – ook deze nieuwe horizonten en wat daarachter ligt eens nader te verkennen? De klassieke muziek dood? Geen sprake van!