CD Recensies

TARTINI: VIOOLSONATE IN G-KLEIN, DUIVELSTRILLER E.A.

Tartini: Vioolsonate in g B.g5, Duivelstriller sonate; Variaties over een gavotte van Corelli op. 5/10 nr. 1-50 (14 ged.); Vioolsonate in a B.a3; Pastorale voor viool in scordatura B.a16. Andrew Manze. Harmonia Mundi HMU 90.7213 (68’42”). 1997

 

Giuseppe Tartini (1692-1770) was een legendarische violist en ook bekend als componist en leraar van o.m. Nardini. Één werk maakte hem beroemd: de vioolsonate in g met de bijnaam Sonata de diavolo, Duivelstriller sonate. De zwavelgeur die dit werk omringt, hangt samen met het verhaal dat tot het ontstaan van het werk leidde: in een droom zou Tartini bezoek hebben gehad van de duivel die toen hij de viool in handen kreeg een uitzonderlijk stuk met vele trillers speelde. Eenmaal wakker noteerde de componist die kennelijk goed muziekdictaat kon nemen dat bijzondere werk en zorgde hij voor een mooi met de duivel en z’n viool getooide eerste druk. Wel gaf hij toe dat de muziek tenslotte niet echt zo goed was als wat hij in zijn slaap had gehoord. Daarom breidde Fritz Kreisler de finale cadens ook maar wat uit.

Vaak werd het werk later met pianobegeleiding gespeeld, bijvoorbeeld heel mooi door Ida Händel en Geoffrey Parsons (Testament SBT 1258), maar als solosonate en dan meteen op darmsnaren is de vertolking van Manze haast een unicum.

Hij begint het inleidende largo, een ‘duivelse siciliana’ en het middengedeelte, een ‘demonisch moto perpetuo’ al met elektriserende kracht, maar overtreft zichzelf in de finale maar blijft steeds fijnzinnig klinken. Meer bravura is te horen in het variatiewerk; de Pastorale eindigt haast in draaiorgelstijl. Een klavecimbel, laat staan een piano mist men helemaal niet.