Telemann: Concert in D voor viool, 3 hoorns en orkest; Suite La bouffonne; Grillen-Symphonie; Alster-Ouverture. Anthony Halstead, Christian Rutherford, Raul Diaz (hn), Simon Standage (v) Collegium Musicum 90 o.l.v. Simon Standage. Chandos CHAN 0547 (69’42”). 1993
In de tijd van Telemann waren de dominante orkestrale vormen het concert en de orkestsuite, Zo’n suite bestond als regel over een ouverture in Franse stijl en een reeks geformaliseerde dansen.
Eén van Telemanns werkgevers was graaf Erdmann II van Promnitz en die was duidelijk erg gesteld op van die suites in Franse stijl, dus voldeed Telemann aan die wens.
Het was tijdens zijn verblijf aan het hof van de graaf in Sorau, Boven-Silezië, dat hij in contact kwam met de volksmuziek uit die streek die hij in ritmisch en instrumentaal opzicht graag in zin werken integreerde gedurende de rest van zijn loopbaan.
In zijn concerten is de invloed meer Italiaans dan Frans met het model van Vivaldi heel duidelijk aanwezig, bijvoorbeeld door de manier waarop hij vaak ongewone instrumenten in de solistische rol combineert.
Maar ook Hamburg bleef de componist zeer trouw.
De Chandos opname laat aardig de veelzijdigheid van Telemann horen. Hier is namelijk de ietwat formele, lichtelijk elegante stijl van La bouffonne gecombineerd met de heel geïnspireerde, maar bizar georkestreerde Grillen-Symphonie waarin we een contrabas, een piccolo en een chalumeau solistisch horen met strijkkwartet begeleiding.
Een echt hoogtepunt is de Alster-Ouverture naar Hamburgs grote en kleine ‘stadsmeren’ als een luchtig klankbeeld vol rare harmonieën en onverwachte wisselingen van toonaard. Te merken valt dat die omgeving in de achttiende eeuw nog heel wat landelijker was, want de lokale boerenbevolking, kikkers en kraaien maken zich kenbaar. Dat alles dank zij de enthousiaste, spirituele verklankingen van Standage en zijn team.