Turina: Danzas fantásticas op. 22 nr. 1-3; Sinfonia Sevillana op. 23; La procesión del rocio op. 9; Debussy; ‘Ibéria’ uit Images. Cincinnati symfonie orkest o.l.v. Jesús López-Cobos. Telarc CD 80574 (64’19”). 2001
Samen met Falla, Albeniz en Granados vormde Joaquin Turina (1882-1949) de grote vier van de Spaanse muziek aan het begin van de twintigste eeuw. Hij ontwikkelde zich veelzijdig en was naast componist ook dirigent, docent en criticus.
De Danzas fantásticas bestaan uit drie delen die zijn gebaseerd op de roman La orgía van José Más. De eerste uitvoering vond in 1920 plaats en had meteen groot succes Het eerste deel, ‘Exaltación’, is een jota met ritmen en melodieuze contouren die aan Chabrier’s España doen denken. ‘Ensueño’ (Droom) heeft een zangerige stijl terwijl het afsluitende Orgiá de sfeer van de flamenco oproept.
La procesión del rocio is plechtiger, de symfonie abstracter.
De heldere kleuren van deze muziek vinden hun evenknie in het ritmische, geconcentreerde en levendige spel van het in Spaanse sfeer verkerende orkest. De centrale ‘Droom’ klinkt geen moment sentimenteel en ‘Orgiá’ noodt tot een stevige dans.