Tchaikovsky: Pianoconcerten nr. 1 in bes op. 23 en 2 in G op. 44. Denis Matsuev met het Mariinsky orkest o.l.v. Valery Gergiev. Mariinsky MAR 0548 (67’10). 2013
De eerste in een ontelbare stoet pianisten die het Pianoconcert nr. 1 van Tchaikovsky hebben uitgevoerd, was Hans von Bülow. Hij speelde het als eerste tijdens een gedenkwaardig optreden in Boston in 1875.
Of het publiek in het werk behalve de in het pittige middenfragment uit het tweede deel de toen beroemde France chansonnette ‘Il faut s’y amuser, danser et rire’ herkende, is de vraag. Waarschijnlijk net zomin als de Oekraïnse volksdeuntjes die aan begin en eind van het stuk zijn verwerkt.
Daarna zijn haast talloze opnamen van het werk verschenen. Zoveel dat ik me alleen aan een ‘selectieve’ vergelijkende discografie heb gewaagd. Tot de legendarische verklankingen behoren die van Horowitz en Toscanini (Naxos 8.110671), Horowitz en Szell (Palexa CD 0511), Richter en Karajan (DG 447.420-2), Gilels en Reiner (RCA 09026-68530-2), Cliburn en Kondrashin (RCA RD 85912, 82876-61392-2), Argerich en Kondrashin (Philips 411.057-2), Argerich en Abbado (DG 449.816-2), Pletnev en Frdoseyev (Virgin 561.463-32),Volodos en Ozawa (Sony SK 93067) en Sudbin en Neschling (BIS SACD 1588).
En nu is daar een variant vol stormachtige pianistiek met de nadruk op gloedvolle glans, prikkelende ritmiek en felle octaven- en akkoorden bravoure. Dat alles van de kant van de solist ook nog met de nodige analytische intelligentie ten toon gespreid.
Dat Gergiev voor na een nog vrij rustig traditionele inleiding voor een al even elektriserende begeleiding zorgt, spreekt vanzelf.
In het veel minder bekende Pianoconcert nr. 2 vermijden de uitvoerenden gelukkig de misvormde Siloti uitgave om terug te keren tot het origineel met de tweede, 16 maten bekorte versie van het slot.
Rivalen in dit werk zijn vooral Leonskaya (Warner 2564-61913-2) en Pletnev (Virgin 562.358, 4 cd’s), maar Matsuev en Gergiev zijn ook hier dermate overtuigend dat een voorkeur voor hen uitspreken niet zo moeilijk is. Al dienen we bij zoveel mogelijkheden altijd op te passen, geen enkele versie alleenzaligmakend te noemen.