CD Recensies

TSOUPAKI: LUKAS PASSION (VERKORT)

Tsoupaki: Lukas passion (bekorte versie). Marcel Beekman (t), Ioannis Arvanitis (z), Raneen Hanna (z) met het Egidius kwartet, het Ioannis Arvanitis Byzantijns koor en het Nieuw Ensemble o.l.v. Ed Spanjaard. Et’cetera KTC 1402 (76’40”). 2008

 

Op knappe wijze weet de Griekse, in Nederland wonende en werkende componiste Calliope Tsoupaki (1963) steeds weer een synthese tussen twee cultuurwerelden te bereiken. Haar wortels liggen haast vanzelfsprekend in de Griekse cultuur, maar daar kwam later door haar opleiding de heel persoonlijk gefilterde geluidswereld van Xenakis, Messiaen, Boulez, Stockhausen, Feldman en Louis Andriessen bij. Bij laatstgenoemde studeerde ze van 1988 tot 1992 aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag (waar ze tevens met Gilius van Bergeijk in de elektronische muziek dook).

In haar Lukaspassie, die tijdens het Holland Festival 2008 in première ging en waarvan hier gelukkig een verkorte versie valt na te beleven, zijn die werelden vernuftig bijeengebracht. De afbeelding van een beroemd Christusicoon uit het Katharinaklooster in de Egyptische Sinaï op de cd vormt hiervoor het uitgangspunt. Het portret van Lukas die zich met name tot de Griekse gemeenschap richtte, vertoont tweeërlei expressie: de rechterhelft is goddelijk en verheven, de linkerhelft juist heel menselijk. 

Die dubbele expressie bepaalt ook de structuur van het muziekwerk. De eerste twee delen vertegenwoordigen het strenge oog, het derde en laatste deel laat het liefdevolle, humane oog schitteren. Tweeduidig is ook nog dat het in dit niet-liturgische werk zowel om de tragische als om de vrolijker kanten van Jezus gaat.

Ook de muziek weerspiegelt dit dubbele karakter. Archaïsche afstandelijkheid is geplaatst tegenover hedendaagse expressie; Byzantijnse liturgie tegenover muzikaal twintigste eeuws modernisme, maar ook de etnische wereld (met instrumenten als de qanun (Arabisch tokkelinstrument), de ney (Oosterse fluit) en de kemençe (driesnarige Turkse viool) tegenover westerse zang en instrumentale klank.

Dat die uitersten zo goed zijn geïntegreerd, is behalve aan de componiste vooral ook te danken aan de voortdurend geëngageerde zang van Marcel Beekman als Jezus. Een andere belangrijke rol is weggelegd voor de psaltis (Byzantijnse cantor). Een rol die voortreffelijk is ingevuld door Ioannis Arvenitis. Verder zijn daar een miniem koor van drie Byzantijnse zangers en een westers koor, waargenomen door de leden van het Egidius kwartet.