Schnittke: Symfonieën nr. 1-10. Carl Axel Dominique (p), Ben Kallenberg (v), Mikael Bellini (ct), Göran Eliasson (t), Malena Emman (a), Torkel Borelius (bs), het Mikaeli kamerkoor en het Stockholm filharmonisch orkest o.l.v. resp. Leif Segerstam, Eri Klas, Stefan Parkman (t), Lucia Negro (p). het Uppsala academisch kamerkoor en Stockholm Sinfonietta o.l.v. Okko Kamu, het BBC Nationaal orkest Wales o.l.v. Tadaaki Otaka, het Göteborg symfonie orkest o.l.v. Neeme Järvi, het Norrköping symfonie orkest o.l.v. Lü Jia, het Kaaps filharmonisch orkest o.l.v. Owain Arwei Hughes. BIS CD 1767/68 (6 cd’s, 7u. 13’38”). 1989/2008
Alfred Schnittke componeerde acht complete symfonieën maar inclusief een vroeg werk, nr. 0, dat hij niet erkende en de onvoltooide nr. 9 komen we op tien uit. Het enige label dat daarvan een integrale opname uitbracht, is BIS. Aan dit project nam een behoorlijk aantal solisten en ensembles deel en verwonderlijk is du niet dat het klinkend resultaat wat wisselend is, maar wel steeds van een behoorlijk niveau getuigt.
Leif Segerstam nam de symfonieën nr. 1 (1969/72) en 2 St. Florian (1979/80) voor zijn rekening. Bij het eerstgenoemde werk gaat het om een avant-garde ‘performance art’ stuk, bi het tweede om een mengeling van kerkkoormuziek van de Middeleeuwen tot Bruckner en later. Groots van opzet, mooi gespeeld maar in de opname gaat wat detail verloren (het citaat uit Tchaikovsky’s pianoconcert bijvoorbeeld is verdwenen bijna voordat men het heeft waargenomen).
Eri Klas, destijds vaak te zien en te horen bij het Hilversumse radio symfonie orkest, zorgde voor een gave nr. 3 (1981), beter dan van Rozdestvebnsky op Melodiya, maar sinds kort op zijn beurt overklast door Jurowski (Pentatone).
Symfonie nr. 4 (1984) met Okko Kamu is weer vol bespiegelingen over religieuze muziek en vergt een koor, maar blijft relatief ontoegankelijk.
Een hoogtepunt is nr. 5 ofwel Concerto grosso nr. 4 voor hobo, viool, klavecimbel en orkest (1988) met Neeme Järvi die zorgt voor een lezing die zeker zo goed is als die van Chailly (Decca 430.698-2).
Nummer 6 (1992) en 7 (1993) zijn voor rekening van Otaka die heel gedegen te werk gaat. Opvallend is hier vooral het eerste deel van nr. 7 dat hoofdzakelijk uit een vioolcadens bestaat. De muziek is behoorlijk complex.
Soms wordt nr. 8 (1994) gezien als Schnittke’s beste symfonie omdat de stijl zo is uitgerijpt zonder hulp van allerlei citaten afgezien van wat Haydn en Mozart en van zijn schoktechnieken. Lü Jia grijpt zijn kans voor een mooi afgeronde lezing.
De Symfonie nr. 0 is het werk van een student (1956/7) is nog niet kenmerkend voor de componist, maar best wel de moeite waard en nr. 9 (1998) die postuum door Alexander Raskatov werd voltooid, heeft helaas weinig nieuws te bieden. Maar dat ligt niet aan de goede vertolking van Arwel Hughes.
Geweldig is het resultaat als geheel nauwelijks, maar het is goed genoeg om vooreerst representatief te zijn voor de volledige reeks symfonieën.