Stanford: Songs of the fleet nr. 1-5; The revenge, a ballad of the fleet op. 24; Songs of the sea op. 91 nr. 1-5. Gerald Finley (b) met het BBC Nationaal orkest van Wales en –koor o.l.v. Richard Hickox. Chandos CHAN 5043 (69’37”). 2005
Nog niet zolang geleden droeg de Ier Charles Villiers Stanford het wat denigrerende stempel vooral een voorloper te zijn geweest van een ‘voorloper’. Hubert Parry en hij werden gezien als de profeten van een Engelse muzikale wedergeboorte die pas echt van de grond kwam met Elgar en vervolgens Vaughan Williams en diens tijdgenoten.
Het is wel waar dat tanford een invloedrijk docent aan de Royal College of Music in Londen was met leerlingen als Vaughan Williams, Holst, Bridge, Bliss en Howells. Maar uit de vele opnamen met werk van hem blijkt ook de kwaliteit van zijn composities die invloeden van Brahms en Dvorak verraden, maar die ook Ierse kenmerken bezitten. Terzijde zij opgemerkt dat zijn fraaie lofzangen en kerkmuziek voortdurend door de Church of England zijn gebruikt.
Dat Stanford wat met de zee had, blijkt uit deze uitgave van orkestliederen. De Songs of the sea uit 1904 bijvoorbeeld zijn toonzettingen van gedichten van Henry Newbolt over het glorieuze Britse verleden als zeenatie, maar ze verwijzen ook naar de toenmalige internationale situatie. Typerend is het eerste lied over de legende dat de held Francis Drake niet dood is, maar ‘slechts slaapt tot de grote armada komt’. Er zijn ook bombastische liederen. Zo heeft het laatste lied, ‘The old superb’ een echte meezinger als refrein. Compensatie hiervoor bestaat dankzij de contemplatievere nummers als ‘Homeward bound’.
Gerald Finley, dirigent Richard Hickox en het orkest weten deze verschillende stemmingen ook in de overige liederen, waaronder een vroeg nautisch stuk als de ballade ‘The revenge’ op tekst van Tennyson, heel raak te treffen.