Suchoň: Metamorfózy; Balasická suita. Slowaaks filharmonisch orkest o.l.v. Zdenek Kosler. Marco Polo CD 8.22330 (54’05”). 1987
Suchoň: Symfonietta rustica; Balasická suita; Metamorfózy. Ests Nationaal symfonie orkest o.l.v. Neeme Järvi. Chandos CHAN 10849 (62’36”). 2013
Hij geldt als de belangrijkste Slowaakse twintigste eeuwse componist: Eugen Suchoň (1908-1993) en het tweetal hier besproken schijfjes illustreren de hoge rang en stand van deze componist die best wat meer aandacht buiten Bratislava (waar hij les gaf) waard is.
Metamorfózy uit 1953 bezit een hoger soortelijk gewicht in zijn vijf delen en daarin bezit het larghetto een heel beeldend
karakter. De componist sprak zelf over het stuk als totaal over ‘variaties over een oorspronkelijk thema’, vandaar de titel. Het laatste deel is wat bombastisch, mogelijk na het lichtelijk militaristische klinkende derde deel als een late viering van het einde van W.O. II.
De betrekkelijk vroege vierdelige Balasická suita uit 1935 behoort tot zijn bekendste werken. Daarin treffen we een mengeling aan van Slowaakse volksmuziek, mede op subtiele Raveliaanse impressionistische uitingen en kleurige orkestratie.
Bij de Symfonietta rustica (1955) gaat het in wezen om een georkestreerde Pianosonate. Het is een idyllisch stuk dat net als op andere momenten in het oeuvre van deze componist het karakter van descriptieve filmmuziek aanneemt.
De Chandos opname klinkt voller en met een mooier timbre van de strijkers en bevat bovendien meer muziek dan die van Marco Polo, zodat de keuze wel duidelijk is. Deze kennismaking met een vooral en alleen uit de muziekgeschiedenis bekende componist is van aangename aard.