Schumann, R: Pianotrio’s nr. 1 in d op. 63 en 3 in g op. 110. Voces intimae. Challenge CC 72520 (58’40”). 2011
Schumann C.: Pianotrio in g op.17; Schumann, R.: Pianotrio nr. 2 in F op. 80; Fantasiestücke op. 88 nr. 1-4. Voces intimae. Challenge CC 72675 (74’15”). 2014
Iedereen die meent dat Pianotrio nr. 1 van Schumann zijn beste kamermuziekwerk na het Pianokwintet is, zullen met deze vertolking door het Italiaanse trio hun opvatting bevestigd vinden en merken dat van het derde trio (laat, zwakker werk uit 1851) met zijn te veel herhaalde, vaak ongeïnspireerde ritmische patronen meer dan verwacht te maken is.
Voces intimae bestaat uit fortepianist Riccardo Cecchetti (J.B. Streicher pianoforte uit 1847), violist Luigi de Filippi A. Mariani) en cellist Sandro Meo (C. Bergonzi).
De poëtische gedachten uit het tweede trio komen hier zo mooi tot hun recht, maar verrassend is ook de veerkrachtige barcarolle. Het mooist is en blijft echter het hier ideaal gespeelde langzame deel.
De Fantasiestücke uit 1849 zijn een bewerking van de eerdere Miniaturen voor pianotrio en deze vallen op door de dominatie van de piano, maar er is hier in elk geval naar meer eenheid gestreefd. Het was een goede gedachte om ook het trio van Clara in het geheel te betrekken. Het werk is geheel in de Mendelssohn/Schumann traditie; we kenden het onder meer van het Darlington trio (Hyperion CDA 66331).
Voces intimae opent de talloze perspectieven van deze muziek erg goed. Spontane verklankingen als voortreffelijk teamwork mede gekenmerkt door spaarzaam vibrato en subtiel portamento die gaaf zijn geregistreerd.
Het gebruik van ‘oude’ instrumenten brengt wel met zich mee dat de dynamiek wat beperkt is. Wie daaraan is gehecht, blijft aangewezen op het Beaux Arts trio (Philips 475.171-2, 4 cd’s; 432.165-2, 2 cd’s), Andsnes/C. en A. Tetzlaff (EMI 094.180-2, 2 cd’s) en het Florestan trio (Hyperion CDA 67063 en CDA 67175).