CD Recensies

STEINBERG: SYMFONIEËN NR. 1 EN 2 E.A.; PASSIEWEEK

Steinberg: Symfonie nr. 1 in D op. 3; Prélude symphonique op. 7; Fantaisie dramatique op. 9. Göteborg symfonie orkest o.l.v. Neeme Järvi. DG 457.607-2 (60’56”). 1997

 

Steinberg: Symfonie nr. 2 Ter herinnering aan Rimsky-Korsakov in bes op. 8; Variaties voor orkest nr. 1-10 op. 2. Göteborg symfonie orkest o.l.v. Neeme Järvi. DG 471.198-2 (49’50”). 1998

 

Steinberg: Passieweek op.13; Rimsky-Korsakov: Gezangen voor de lijdensweek. LeAnne denBeste (s), Catherine van der Salm (s), Rebekah Gilmore (s), Kerry McCarthy (a), Jo Routh (a), Leslie Green (t), Joseph Michael Muit (t), Mark Powell (b), Theodor Dumitrescu (bs) en Adam Steele (bs) met de Cappella Romana o.l.v. Alexander Lingas. Cappella Romana CR 414 CD (61’46”). 2014

 

Maximilian Steinberg (1883-1946) werd in 1883 in Litouwen geboren in een Joods gezin, werd later student van Rimsky-Korsakov en later diens assistent. Een paar dagen voor Rimsky’s dood in 1908 trouwde hij met diens dochter en nam hij het Russisch Orthodoxe geloof aan. Hij was ook een klasgenoot van Stravinsky, volgde Rimsky als docent op in wat inmiddels van St. Petersburg was omgedoopt in Leningrad, waar hij op zijn beurt Shostakovich tot zijn leerlingen had. 

Neeme Järvi vroeg op DG met twee opnamen van Steinbergs orkestwerken, met o.m. de symfonieën nr. 1 (1906) en 2 (1909), eind vorige eeuw als eerste de aandacht voor deze componist wiens idioom sterk is gerelateerd aan dat van zijn schoonvader, Glazoenov en – op grotere afstand - ook Tchaikovsky. Maar vooral de herinnering aan Rimsky wordt hier in ere gehouden. De fantaisie dramatique is naar een toneelstuk van Ibsen.

Järvi geeft een hoorbaar gemotiveerde en zeer gedegen verklanking van deze orkestwerken.

Passieweek is een vocaal werk uit 1923 dat een maand voordat het Russische regime alle orthodoxe kerkmuziek in de ban deed werd gepubliceerd en dat mede als gevolg daarvan zo lang heeft moeten wachten voor het werd opgenomen. Als voorbeeld diende Gretchaninovs Passieweek op. 58 uit 1912 met elf van de twaalf delen ontleend aan vroege unisono Znamennyj- kerkzang, Kylvan Oekraïns- en Bulgaars gezang, veelal acht tot twaalfstemmig. 

In 1927 werd de partituur in Parijs gekopieerd, maar tot uitvoeringen schijnt het nauwelijks te zijn gekomen tot begin deze eeuw toen dirigent Lingas een fotokopie in handen kreeg en kon zorgen voor wat waarschijnlijk de wereldpremière is.

Wie gesteld is op bijvoorbeeld Rachmaninovs Liturgie van de heilige St. Johannes Chrysostomus zal veel plezier beleven aan ook dit werk.

De aanvulling met wat gelijkgestemd en gelijksoortig Rimsky materiaal is een verrijking.