CD Recensies

SCHUBERT: SYMFONIEËN NR. 1-6, 8, 9 E.A., HARNONCOURT 2x

Schubert: Symfonieën nr. 1-6, 8 en 9. Concertgebouworkest o.l.v. Nikolaus Harnoncourt. Teldec 4509-91184-2, Warner    2564-62323-2 (4 cd’s, 4u. 20’11”). 1992

 

Schubert: Symfonieën nr. 1-6, 8 en 9; Missen nr. 5 in As D. 678 en 6 in Es D. 950; Alfonso und Estrella D. 732. Luba Orgonasova (s), Birgit Remmert (a), Kurt Streit (t) en Christian Gerhaher (bs) en het Berlijns Omroepkoor c.q. Dorothea Röschmann (s), Kurt Streit (t), Christian Gerhaher (bs), Jochen Schmeckerbecher (bs), Hanno Müller-Brachmann(bs), het Berlijns omroepkoor en het Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Nikolaus Harnoncourt. Berliner Philharmoniker BPHR 150061 (8 cd’s + bonus blue-ray, 8u. 32’59”). 2003/6 

 

Schubert leefde zijn hele, korte leven in de schaduw van Beethoven en het is nauwelijks een wonder dat zijn symfonieën totaal anders zijn geaard. Beethovens Prometheus is niet of nauwelijks aanwezig in deze werken; zeker het eerste zestal symfonieën is bondiger, luchtiger, opener, lyrische en ze bezitten een thematische rijkdom die meer te danken heeft aan Haydn en Mozart dan aan Beethoven.

Het is ook waar dat Schuberts symfonieën als geheel minder individualistisch zijn dan zijn kleinschaliger werken, maar het

Laatste tweetal verraadt een benadering van de orkestrale inkleuring die vooruitloopt op het midden van de negentiende eeuw; het begin van de Onvoltooide is eerder romantisch dan klassiek.

Net als al zijn overige werken worden de symfonieën beheerst door serafijnse melodieën, maar hun emotioneel bereik – variërend van capricieuze uitgelatenheid tot diepe melancholie – markeren deze composities samen als aan van de mooiste cyclussen uit die tijd.

Van Harnoncourt staan nu dus 2 cyclussen van de symfonieën ter beschikking. De eerste, met een wat gereduceerd Concertgebouworkest viel op door een verfrissend instinctieve benadering die tot tegelijk vlotte en lyrische resultaten leidde. Dat kwam als een aangename verrassing.

De Amsterdamse reeks, met als hoogtepunten de hele symfonie nr. 4, is en blijft een triomf ondanks het excentriek trage tempo voor de finale van nr. 6.

Het eerste wat bij Harnoncourt 2 opvalt zijn de toegevoegde opera en een tweetal missen. Is dat niet een beetje ongelukkig? Wel dient gezegd dat de Mis in As erg mooi is geslaagd over de hele linie. De Mis in Es, iets minder interessant, komt er om onduidelijke redenen interpretatief zowel als opnametechnisch iets minder goed van af.

De Berlijnse symfonieën klinken duidelijk wat romantischer dan de Amsterdamse, maar de zaalopnamen laten orkestrale ongerechtigheden horen (de zwakke hobo in het trio van de symfonie nr. 3; de binnen de delen wisselende tempi in nr. 6, de zwakke ritmiek in gedeelten van nr. 9. Het beste komen nr. 4 en 8 er af.

Als men Schubert van Harnoncourt wenst, blijft de Concertgebouwversie objectief beschouwd met meer dan een paar neuslengten de Berlijnse voor.

Belangrijke ijkpunten zijn en blijven Karl Böhm, ook met het Berlijns filharmonisch uit de periode 1963/71 (DG 471.307-2, 4 cd’s), Colin Davis met de Dresdense Staatskapel (RCA 82876-60392-2, 4 cd’s) uit 1981, Claudio Abbado met het Europees kamerorkest (DG 423.651-2, 5 cd’s) uit 1987 die als eerste uitging van de autografen en Mark Minkowski (Naïve V 5299, 4 cd’s) uit 2012 met quasi authentieke instrumenten.

Lang zorgde Abbado voor het belangrijkste alternatief met over het geheel zonniger interpretaties waaraan net als bij Harnoncourt grondig onderzoek voorafging. Dat leidde tot hoorbare verschillen tussen beide sets. De opnamen van Abbado zijn ook separaat beschikbaar.

Wat Alfonso und Estrella betreft, is de separate dvd opname van Harnoncourt uit 1997 met Olaf Bär, Luba Orgonasova, Alfred Muff en Thomas Hampson (Naxos 2.110260) beter en aantrekkelijker, wat ook geldt voor de cd opname van Suitner (Berlin Classics BC 2156-2, 3 cd’s) met Hermann Prey, Edith Mathis, Theo Adam en Dietrich Fischer-Dieskau en wat de Mis nr. 5 aangaat Wolfgang Sawallisch (EMI 381.519-2, 2 cd’s) uit 1981 met Lucia Popp, Brigitte Fassbänder, Adolf Dallapozza en Dietrich Fischer-Dieskau.