CD Recensies

STEFFANI: NIOBE, REGINA DI TEBE

Steffani: Niobe, regina di Tebe. Karina Gauvin (Niobe, s), Philippe Jaroussky (ct, Anfione), Amanda Forsythe (Manto, s), Christian Immler (Tiresia, bs), Aaron Sheehan (Clearte, t), Terry Wey (Creonte, ct), Jesse Blumberg (Poliferno, b),  Calin Balzer (Tiberino, t) en José Lemos (Nerea, ct) met het Boston Early Music festival ensemble o.l.v. Paul O’Dette en Stephen Stubbs. Erato 082564-634546 (3 cd’s, 3u. 43’44”). 2013

 

Met de door haar op de aan Agostino Steffani gewijde cd Mission gezongen vijf aria’s uit de opera Niobe uit 1688 vestigde Cecilia Bartoli (Decca 478.473-2) de aandacht op deze componist die leefde van 1654 tot 1728. De opera heeft enigszins een brugfunctie tussen Cavalli en Händel. Al mogen we niet vergeten dat Gustav Leonhardt al veel eerder zijn Stabat Mater vastlegde op Duitse Harmonia Mundi 05472-77344-2.

Steffani was een kleurrijke figuur. Behalve componist was hij ook diplomaat, bisschop, vicaris en mogelijk spion; als componist werkte hij aan Duitse hoven in Hannover en München. 

In 2008 (Schwetzingen) en 2010 (Londen) werden al theateruitvoeringen van het werk gegeven, maar het duurde daarna nog even voordat deze volledige opname van het lang durende werk tot stand kwam.

De handeling is door alle zijlijnen tamelijk complex, maar zo was dat vaak bij Venetiaanse opera’s. Wie enigszins thuis is in de Griekse mythologie en meer in het bijzonder in Ovidius’ Metamorfosen herinnert zich dan koningin Niobe die vond dat de inwoners van Thebe haar en niet Leto, de moeder van de god Apollo en de godin Artemis moesten aanbidden. Niobe had namelijk veertien bij haar man Anfione en Leto slechts twee kinderen grootgebracht. Voor deze zware godenbelediging wordt ze zwaar en gruwelijk gestraft want al haar kinderen worden voor haar ogen gedood.  Ze wordt tot zelfmoord gedwongen en verandert daarna in steen.

Geen wonder dat het werk prachtige momenten bevat, zoals de aria’s ‘Sfere amiche’, ‘Fiera aletto’, ‘Trà bellici carmi’, ‘Spira giànel proprio’ en ‘Funeste imagini’.

De onderhavige uitvoering wordt gedragen door Philippe Jaroussky als een Anfione die tal van emoties toont en enigszins verwant lijkt met Orfeus. Van hemelse bezwering via volledige overgave tot zelfmoordneigingen en de Canadese sopraan Karina Gauvin als een emotioneel veelgelaagde Niobe met kille berekening en arrogante, duistere trekken; logisch want zij vertolken de hoofdrollenen zijn net als de overige zangers doorkneed in de fijnere kneepjes van het barokrepertoire. Verder horen we de aangenaam helder zingende Amanda Forsythe als montere priesteres Manto en Colin Balzer als zuivere, treffende Tiberino. Terry Wey beschikt als de Thessaloniki’s prins Creonte ook over een dragend lager register en Jesse Blumberg als Poliferno juist over een mooi hoog dito. Ook Aaron Sheehan als Clearte past feilloos in het ensemble.

Alle waardering voor de instrumentalisten uit Boston die duidelijk laten horen hoe ervaren ze zijn in het ideaal stijlvol tot leven brengen van deze soort muziek.

Wat we missen is een actief acteren op het toneel en daarom is het jammer dat er niet meteen een dvd opname van werd gemaakt. Maar laten we vooral dankbaar zijn voor de manier waarop hier een lans is gebroken voor het werk van Steffani. Mooi zou zijn wanneer daar meer op volgt.