Scriabin: Voorbereiding van het laatste mysterium; balletmuziek Nuances, gebaseerd op de late pianowerken. Alexeï Lubimov (p), Alexander Ghindin (p), Thomas Trotter (org), Anna-Kristina Kaappola (s) met het Ernst Senff koor Berlijn, het St. Petersburgs kamerkoor en het Duits symfonie orkest Berlijn o.l.v. Vladimir Ashkenazy. Decca 466.329-2 (3 cd’s, 3u. 20’20”). 1997
Rond 1903 initieerde Scriabin zijn plan voor een magnum opus Voorbereiding voor het laatste mysterie dat Wagners Ring tetralogie van een middag en drie lange avonden in de schaduw zou moeten stellen met een mengsel van rituelen, drama en muziek dat zeven dagen en nachten zou duren in een speciaal geconstrueerde tempel. Het zou de mensheid moeten veranderen; vrienden zei hij: “Er zal geen enkele toeschouwer zijn, iedereen neemt deel. Het werk vergt speciale mensen, speciale kunstenaars en een volledig nieuwe cultuur. De uitvoerenden bestaan uit een orkest, een groot gemengd koor, een instrument met visuele effecten (lichtorgel), dansers, een processie, gereciteerde teksten, bewieroking en ritmische tekstdeclamatie. De kathedraal waarin dit wordt uitgevoerd, bestaat niet alleen uit steen, maar zal met de sfeer en de beweging van het werk wisselen. Verder komen er mist en lichteffecten aan te pas om de architecturale contouren te modificeren.” Later voegde hij nog toe dat na de uitvoering het menselijk ras zou zijn vervangen door ‘nobelere wezens”.
Het giganteske, fantastische en grootschalige, van een faustiaanse bezetenheid getuigende muziekdrama met zijn apocalyptische ontknoping kwam niets terecht. Dat was niet alleen te wijten aan Scriabins vroegtijdige overlijden in 1915. Wat toen restte, waren 53 ongeordende bladzijden met muziekschetsen en ongeveer duizend tekstregels.
De componist zal zeker zijn beïnvloed door de broeikassfeer die eind negentiende eeuw in de kunstwereld heerste. Men denke aan de verhandelingen van Friedrich Nietzsche, Arthur Schopenhauer, Alexandr Blok, Vyacheslav Ivanov en Helena Blavatzky.
De Russische componist Alexander Nemtin (1936-1999) besteedde vervolgens 28 jaar aan de ordening en voltooiing van L’acte préalable du Mystère dat uit 39 in drie delen uiteenvallende nummers bestaat: Univers (ruim veertig minuten), Homme (ruim 50 minuten) en Transfiguation (ruim een uur). Wat daaruit ontstond is deels ritueel, deels muziekdrama.
Het eerste deel van deze trilogie werd in 1972 voltooid en in 1973 door Kyrill Kondrashin in Moskou ten doop gehouden. Het tweede deel ontstond in de periode 1976/80, het derde in 1996. Michael Tilson Thomas heeft het geheel kort daarop in San Francisco uitgevoerd, Vladimir Ashkenazy, pianopionier op Scriabin gebied volgde in 1997. Gelukkig kwam zo deze opname tot stand.
Ondanks een poging tot nadere omschrijving blijft veel uit de beschrijving in het tekstboekje waarschijnlijk onvermijdelijk nogal vaag. Ook geluidsmatig is van enige onduidelijkheid sprake, de orkestratie, vol chromatiek, is vrij ondoorzichtig door een royale bezetting, het woordloos zingende koor hoeft gelukkig niet te worden verstaan, bij de soms door het massale geluid dringende sopraanstem is dat vrijwel onmogelijk. Dat er niet van een duidelijke thematische ontwikkeling sprake en dat climaxen slecht zijn voorbereid maakt het er ondanks de nodige herhalingen (in de muziek zowel als bij het beluisteren daarvan) niet eenvoudiger op. Toch is het een geheimzinnige ervaring om dit uitzonderlijke werk te beluisteren. Wel wekken het tweede en derde deel buitenaardse associaties met de muziek van John Williams bij de film Close Encounters of the third kind uit 1977. Wie Scriabins Prometheus, en Poème de l’extase kent, zal hier aanknopingspunten vinden.
Als aanvulling is de ruim een half uur durende balletmuziek Nuances opgenomen. Deze bestaat uit een orkestratie door Faubion Bowers van een veertiental pianostukken uit 1975. De handeling is helemaal imaginair. Vreemd genoeg ontbreekt juist het pianowerk Nuances, nr. 3 uit de vier Pianostukken op. 56.
De uitvoeringen kunnen slechts heel geslaagd worden genoemd; de opname is dat feitelijk ook, alleen het orgel lijkt soms wat te prominent. Of de luisteraar er een extatische, mystieke ervaring aan overhoudt is de vraag.
De 16 maart 1973 gemaakte opname van Kyrill Kondrashin waaraan Alexander Lubimov ook al meewerkte van de versie van deel I verscheen op Melodiya 74321-59472-2.