CD Recensies

SILVESTROV: DIVERSE WERKEN

Silvestrov: Opdracht (Symfonie voor viool en orkest); Post scriptum (versie 1990/1). Gidon Kremer met het Münchens filharmonisch orkest o.l.v. Roman Kofman c.q. Vadim Sacharov (p). Teldec 4509-99206-2 (56’41”). 1995

 

Silvestrov: Kitsch-Musik voor fortepiano (ged); Strijkkwartet nr. 1; Symfonie nr. 5. Irina Plotnikova (p), Lysenko kwartet; Symfonie orkest van het Conservatorium Kiev o.l.v. Roman Kofman. BMG 74321-49959-2 (71’52”). 1986

 

Silvestrov: Symfonie nr. 5; Postludium voor piano en orkest. Alexei Lubimov met het Duits symfonie orkest Berlijn o.l.v. David Robertson. Sony SK 66825 (65’08”). 1995

 

Silvestrov: Nostalghia. ‘Benedictus’ en ‘Sanctus’ uit Pianostukken; Twee dialogen met een epiloog; Postludia nr.1-3; Pianostukken 2001 nr. 1-3; Chopin momenten; Lente momenten; Walsen nr. 1-3; Pianosonate nr. 1; De boodschapper. Jenny Lin. Hännsler CD 98.229 (75’28”). 2006

 

Silvestrov: Pianosonates nr. 1-3; Cellosonate. Ivan Monighetti (vc) en Alexei Lubimov (p). Erato 2292-45631-2 (69’57”). 1991 

 

Silvestrov: Pianosonates nr. 1 en 2; Klassieke sonate; Kindermuziek; Nostalghia. Simon Smith. Delphian DCD 34151 (78’01”). 2015

 

Nu de Oekraïne zo in de aandacht staat, is het nuttig om op muziekgebied even stil te staan bij de componist Valentin Vasiljevich Silvestrov (1937) uit Kiev. Zijn vroege werken omschreef hij als ‘spontaan’ en ‘Middeleeuwse mysteries’. Wat later in zijn ontwikkeling bleef was een fundamentele lyrische en pantheïstische inslag en waaraan de invloed van Mahler niet vreemd is.

Wie met zijn wereld vertrouwd wil raken, kan het beste beginnen met Opdracht uit 1991. Bewust geen vioolconcert maar een driedelige, vooral mijmerende ‘symfonie voor viool en orkest die in feite uit zeven deeltjes bestaat en ruim veertig minuten duurt.

Toen Gidon Kremer het werk voor het eerst hoorde, riep hij spontaan ‘Dood in Venetië’! Gevolgd door ‘Dood in Kiev’. Hij beschouwt het meditatieve, kalme en fascinerende werk als een heel toegankelijk klinkende ‘mis voor alles wat bestaat, dat wenselijk is, maar dat onbereikbaar is behalve in de verbeelding’. 

Inderdaad is sprake van echo’s van Mahler maar de stem van Silvestrov is heel origineel als een soort eerbetoon aan de romantiek, een nostalgieke poging om die tot nieuw leven te wekken.

Daarna is de vioolsonate Post scriptum uit 1991 een andere herinnering aan het fin de siècle, ditmaal in duisterder tobbender geest.

De BMG opname vormt deel van een serie Musica non grata met twintigste eeuwse muziek uit de Sovjet Unie die door de autoriteiten zoveel mogelijk uit de openbaarheid werd geweerd. Ook Silvestrov bleek toen niet in hoog aanzien te staan. Zijn fijnzinnige Kitsch Muziek (1977) is ook weer een ode aan de negentiende eeuwse pianoromantiek. Ditmaal met herinneringen aan de Impromptu’s van Schubert en Schumanns Kinderszenen. Het tweede deeltje is zelfs een parafrase van een Prélude van Chopin. Irina Plotnikova laat het werk klinken alsof het uit een andere wereld komt.

In de intrigerende, ruim drie kwartier durende Symfonie nr. 5 met delen als ‘maestoso pesante’, ‘moderato leggiere’, ‘animato leggiere’, ‘andante’ en ‘andantino’ (1980/2) klinkt ook weer nadrukkelijk de negentiende eeuw door maar door de overwegend trage tempi en licht vervreemdende samenklanken gaat ook van dit werk weer een hallucinerende werking uit. Luister vooral naar het gedeelte tussen 9’30” en 16’30” waar de herinnering aan Mahlers adagietto het levendigst is. In het werk worden het verleden, het heden en de toekomst fraai geïntegreerd en de uitvoering door studenten uit Kiev is van een aan trance naderende intensiteit en schoonheid.

Gek is wel dat geen van Silvestrovs andere symfonieën lijkt te zijn vastgelegd.

Maar daarvoor hebben we wel het Strijkkwartet nr. 1 (1974) ter beschikking. Het werd geschreven toen de componist zich nog half in de Sovjet Unie bevond als modernistische dissident. Opnieuw domineert hier nostalgie tussen Schuberts Der Tod und das Mädchen en Schönbergs Verklärte Nacht. Het werk was opgedragen aan het Lysenko kwartet dat voor een voorbeeldige vertolking zorgt.

Het Postludium (1984) wordt opgevoerd als ‘symfonisch gedicht voor piano en orkest’, maar is in wezen een driedelig pianoconcert dat ook vrijwel in het hokje minimal music past.

Na het voorgaande wordt het beeld van de componist in de cellosonate en de pianowerken verder bevestigd. Zijn drie sonates ontstonden tussen 1972 en na 1995 en weerspiegelen ideaal zijn ontwikkeling vanuit Webern en Nono tot het gematigder,  retrogressieve latere idioom. Van de pianisten die zich aan deze materie waagden, overtuigen de voortreffelijke Lin en de stijlvolle Lubimov aanzienlijk meer dan de recente Smith.

Een aanrader voor wie meer wil proeven van het vocale werk van Silvestrov is het Requiem voor Larissa uit 1997 door Oekraïnse krachten onder Vladimir Sirenko (ECM 472.112-2).