CD Recensies

SCHÖNBERG: STRIJKKWARTETTEN NR. 1-4 (5)

Schönberg: Strijkkwartetten nr.1 in d op. 7, 2 met sopraan op. 10, 3 op.30 en 4 op. 37. Clemence Gifford (s) met het Kolisch kwartet. Archiphon ARC 103/4 (2 cd’s mono, 2u. 20’).1937

 

Schönberg: Strijkkwartetten nr.1 in d op. 7, 2 met sopraan op. 10, 3 op.30 en 4 op. 37. Dawn Upshaw (s) met het Arditti kwartet. Auvidis Montaigne MO 782014 (2 cd’s, 2u.19’00”). 1993

 

Schönberg: Strijkkwartet in D; Strijkkwartetten nr.1 in d op. 7, 2 met sopraan op. 10, 3 op.30 en 4 op. 37. Christiane Oelze (s) met het Leipzigs kwartet. MDG MDG 307-0939 en 307-0935-2 (2 cd’s, 2u.18”).1992/8

 

De eerste uitvoering van Schönbergs strijkkwartet nr. 2 in 1907 veroorzaakte bijna relletjes en vestigde tevens de componist als een van de grote persoonlijkheden van de twintigste eeuwse muziek. Het gaat om het waarschijnlijk expressiefste van zijn vijf kwartetten. Hij schreef het kort nadat hij had ontdekt dat zijn vrouw een affaire had met de schilder Richard Gerstl. 

Het werk is geladen met een spirituele onrust. Hoewel het nog binnen de traditionele tonaliteit valt, brengt de harmonieuze souplesse het naar de rand van functionaliteit en uiteindelijk daarbuiten. Het eerste deel is heel lyrisch, maar ook koortsachtig. Het tweede deel is een scharrelend, struikelend scherzo waarin het oude Weense volksliedje ‘O, du lieber Augustin’ op wanhoop en vervreemding wijst. 

De beide laatste delen zorgen evenwel voor een revolutionaire uitbreiding van het genre. Aan de vier strijkinstrumenten voegt Schönberg een sopraan toe die gedichten van Stefan George zingt. Het langzame ‘Litanei’ is een gebed om spirituele vernieuwing. De finale ‘Entrückung’ begint met de woorden ‘Ich fühle Luft von anderen Planeten’ waarna de muziek zich onttrekt aan de zwaartekracht van de tonaliteit tijdens een extatische vlucht naar de vereniging met het goddelijke. Dit verbazingwekkende staaltje van verbeeldingskracht groeit uit tot een overweldigende climax met daarna en terugkeer naar rust en vervulling. Geen enkel werk van Schönberg is zo cruciaal voor het begrip van deze componist en zijn expressiviteit.

Legendarisch is de eerste volledige opname van het hecht met deze werken verbonden Kolisch kwartet met gesproken commentaar van de componist en uitvoerenden uit 1936.  De hoogste troeven worden op zeer welsprekende wijze in beide eerste kwartetten uitgespeeld; de twee laatste slaagden ietsje minder goed. Maar wat betreft texturele en ritmische helderheid en expressieve wendbaarheid wordt hen over het geheel de loef afgestoken door sommige latere ensembles.

Om te beginnen door het in eigentijdse muziek gespecialiseerde Arditti kwartet dat voor een wat afstandelijk stel interpretaties zorgde en het koortsachtige aandeel van deze muziek in heldere betogen enigszins onderdrukte. De bijdrage van Dawn Upshaw aan het tweede kwartet zorgt wel voor meer expressieve rijkdom. Maar het beste slaagden hier het derde en vierde kwartet.

Bij MDG heeft het Leipzigs kwartet de kwartetliteratuur van Schönberg grondiger aangepakt door terecht ook het prille werk uit 1897 en Verklärte Nacht toe te voegen. Het is haast onmogelijk om iets twijfelachtigs of erger nog negatiefs op hun vertolkingen aan te merken. De inbreng van Christiane Oelze is boven alle lof verheven, er wordt met veel zorg gefraseerd, het ensemblespel sluit als een bus en er wordt met veel warmte gemusiceerd; dankzij de uitstekende opnamekwaliteit komt de mooie klankkwaliteit geheel tot zijn recht, dus is dit ensemble er het beste in geslaagd om een nieuw publiek voor dit repertoire te winnen.

Voor de alternatieve opnamen van het Nieuw Weens kwartet met Evelyn Lear (Philips 464.046-2, 2 cd’s), Schönberg kwartet met Susan Narucki (Chandos CHAN 9939, 5 cd’s) en het LaSalle kwartet met Margaret Price (DG 479.1976, 6 cd’s) gelden wat diverse bezwaren. Alleen het Aron kwartet (Preiser PR 9057-2) is zeer de moeite waard.