CD Recensies

SCHÖNBERG: PIERROT LUNAIRE, POUSSEUR (BEW), ORKESTSTUKKEN OP. 16 (BEW) E.A.

Schönberg: Pierrot lunaire op. 21; Orkeststukken op. 16 nr. 1-5; Stukken voor kamerorkest 1910 op. posth. nr. 1-3; Begleitmusik zu einer Lichtspielszene op. 34; Webern: Orkeststukken op. 6 nr. 1-6. Gruppo Montebello o.l.v. Henk Guittart. Et’cetera KTC 1484 (74’12”). 2012

 

Deze cd is deel 2 van een uitgave die is gewijd aan bewerkingen van grootschalige orkestwerken die in de periode 1918 tot 1921 door diverse componisten werden  gemaakt voor een uitvoering door de kleinschalige Weense Verein für musikalische Privataufführungen. Een vereniging die tijdens 117 concerten 154 werken propageerde. Wie mocht hopen dat deze nu integraal op cd zouden verschijnen, wacht teleurstelling want het blijft hap snap werk.

Tijdens zijn activiteiten als docent in het in de Canadese Rocky Mountains prachtig gelegen Banff Center kon altviolist en docent Henk Guittart – mede initiator van het Schönberg kwartet en het Schönberg ensemble – met vakstudenten tenminste enige werken vertolken en meteen laten registreren.

Als deel 1 werd de uitgave met Bruckners Zevende, Busoni’s Berceuse élégiaque en Debussy’s Prélude à l’après midi d’un faune eerder besproken. Dit deel 2 (zou nog meer volgen?) is  aan de twee belangrijkste leden van de Nieuwe Weense School gewijd. Als Sprechgesang soliste stond de dochter van de Belgische componist Henri Pousseur, die het werk in 1991 ook al erg teleurstellend met Herreweghe had opgenomen (Harmonia Mundi HMC 90.1390) ter beschikking. Hier komt haar inlevender prestatie een stuk beter tot zijn recht, hoewel deze niet de verklankingen door Barbara Sukowa (Koch 310117) en vooral Christine Schäfer (DG 457.630-2) kan doen vergeten. Zie vergelijkende discografie.

Veel waardevoller is de gereduceerde versie van Schönbergs orkeststukken op. 16 in de bewerking van Greissle die ineens betekenisvoller en helderder, karakteristieker klinken dan het origineel. Datzelfde geldt voor de kamermuziekstukken en de Begleitmusik.

Guittart beweekte zelf Weberns bewerking van zijn geweldige op. 16 nog eens waardoor de geweldige slagwerk climax uit nr. 4 tot normaler proporties werd teruggebracht. Uit al deze vertolkingen blijkt aan de ensemblekant veel zin voor een goede afwerking en een passende klank.