CD Recensies

SCHMIDT: DAS BUCH MIT SIEBEN SIEGELN, YOUNG

Schmidt: Das Buch mit sieben Siegeln. Klaus Florian Vogt (t), Georg Zeppenfeld )bs), Inga Kaina (s), Bettina Rabch (ms), Dovlet  Nurgeldiyev (t) met Volker Krafft (org) en het NDR Omroepkoor, het Lets Staatskoor en het Hamburg filharmonisch orkest o.l.v. Simone Young. Oehms OC 1840 (2 cd’s, 1u. 48’00”). 2015

 

Franz Schmidt (1874-1939) werd in Pressburg, het huidige Bratislava geboren en wat uitvoerend musicus en dirigent voordat hij ging componeren. Hij was in feite zo’n goede pianist dat hij als dansbegeleider de kost verdiende toen zijn noodlijdende familie in 1888 besloot om naar Wenen te verhuizen.

OP het Weense conservatorium was hij nog korte tijd leerling van Bruckner, later gaf hij daar zelf cello- en compositieles. Ondanks zijn zwakke gezondheid was hij ook hoofd van dat conservatorium nadat de naam in Hochschule was veranderd.

Schmidts muziekstijl is typisch laatromantisch en her verhaal gaat dat Karajan weigerde het werk uit te voeren. De reden dat het een paar weken voor de Anschluss aan Nazi Duitsland in première ging en dat Schmidts houding ten opzichte van het nieuwe regime op z’n zachtst gezegd ambivalent was, zal bij hem echter geen rol hebben gespeeld. Schmidt daarentegen werd toen als de grootste levende Oostenrijkse componist beschouwd. Maar er valt sindsdien wel een smet op Schmnidts reputatie.

Voor dit werk gebruikte hij een tekst uit het laatste Bijbelboek en zette die op een vrij Wagneriaanse muziek die enigszins verwant lijkt met diens Meistersinger.

Deze zaalopname is van het laatste concert van het Hamburgs filharmonisch onder Simone Young die na tien jaar daar het chefschap neerlegde. Waar de uitvoering de noodzakelijke grandeur en autoriteit heeft, laat de opname helaas wat verstek gaan De balans tussen solisten en orkest, en zelfs die tussen de solisten onderling is wat ongelukkig. Vogt is in de evangelistrol van Johannes van Patmos teveel op de voorgrond geplaatst, maar verdwijnt soms ook onverklaarbaar naar de achtergrond. Van de overige solisten klinkt de pittige mezzo het dominantst. Daarom is het beter om terug te grijpen op een eerdere opname.

De oudste is met Hilde Güden, Ira Malaniuk, Fritz Wunderlich, Walter Berry, koren en het Weens filharmonisch orkest o.l.v. Dimitri Mitropoulos uit 1959 (Andromeda ANDRCD 9067, Melodram MEL 27078, Sony 68442-2). Daarna volgden Lothar Zagrosek (Orfeo C 14362 H), K.Järvi (Chandos CHSA 5061) en Franz Welser-Möst (EMI 556.660-2) en Harnoncourt (Teldec 8573-81040-2).

De uiteindelijke keuze kan het beste tussen deze twee laatstgenoemden worden gemaakt.